Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.
Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Economie
Ga rustig & stil klaar zitten.
Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.
Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00
Slide 1 - Diapositive
Vandaag
Herhaling H1
Slide 2 - Diapositive
Pak je chromebook
Slide 3 - Diapositive
Behoeften
A
Alles wat je nodig hebt.
B
Alles wat je graag wilt hebben.
C
Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.
D
Alles wat je nodig hebt, graag wilt en krijgt.
Slide 4 - Quiz
Emre heeft de rekenmachine van mevrouw Skowron. Op die rekenmachine berekent hij zijn economie eindcijfer. Het antwoord op het scherm is: 8,362709. Rond dit aantal af op één decimaal.
Slide 5 - Question ouverte
Onze school krijgt een nieuw schoolgebouw. Na vele bouw overleggen komt het bestuur er nog steeds niet uit! Ze komen 21734 euro tekort. Noteer dit bedrag op de juiste manier.
Slide 6 - Question ouverte
Liam is groente boer. Hij heeft enorm veel mais geoogst. Hij gaat met een gedeelte van zijn oogst naar boer Dean. Boer Dean heeft een kippenboerderij. Boer Liam ruilt zijn mais voor chicken nuggets. Was dat directe of indirecte ruil?
A
Indirecte ruil
B
Directe ruil
Slide 7 - Quiz
Hidde heeft €120,00 op zijn rekening. In zijn portemonnee heeft hij een briefje van 5 euro. In zijn jas zitten nog 6 losse euro's en twee munten van 20 cent. Hij pint €50,00. Hij betaalt zijn €4,99 via Applepay bij een een AH to go. Bereken hoeveel chartaal geld hij heeft. Schrijf je berekening op!
Slide 8 - Question ouverte
Dhikra koopt een lippenstift van €7,89 en rekent contant af. Hoeveel heeft ze afgerekend?
A
€7,89
B
€7,80
C
€7,85
D
€7,90
Slide 9 - Quiz
Isarah koopt een nieuwe jas van €119,99 en rekent af met haar bankpas. Hoeveel heeft ze afgerekend?
A
€119,99
B
€119,90
C
€119,-
D
€120,00
Slide 10 - Quiz
Saldo
A
Het bedrag dat op je bankrekening staat.
B
Elektronisch betaalmiddel gebruiken.
C
Geld of iets anders waarmee je altijd kunt ruilen.
D
Het geld dat jij hebt.
Slide 11 - Quiz
Aiyana heeft op haar bankrekening €120,00 staan. • Haar moeder maakt € 70,00 naar haar over. • Met haar bankpas betaalt ze in een winkel €89,99. • Bij Zalando betaalt ze € 19,50 met haar bankapp. • Voor haar werk bij een kledingwinkel wordt er € 100,41 op haar rekening bijgeschreven.
Bereken de nieuwe saldo van Aiyana. Schrijf je berekening op!
Slide 12 - Question ouverte
Een auto is voor de ene persoon een basisbehoefte. Voor een ander is het een overige behoefte. Geef hiervoor een verklaring.
A
Je kan ook fietsen.
B
Voor de meeste mensen is een auto een basisbehoefte, want die hebben ze niet echt nodig. Alleen mensen die het nodig hebben om te kunnen werken vinden de auto een overige behoefte.
C
Voor de meeste mensen is een auto een overige behoefte, want die hebben ze niet echt nodig. Alleen mensen die het nodig hebben om te kunnen werken vinden de auto een basisbehoefte.
D
Je koopt een auto wat een basisbehoefte is. Pas als je een Ferrari koopt is het een overige behoefte.
Slide 13 - Quiz
Je budget heeft invloed op je behoefte.
A
Eens
B
Oneens.
Slide 14 - Quiz
Devon wil zijn eigen moestuin beginnen. Hij gaat tomaten kweken zodat hij deze niet meer hoeft te kopen in de supermarkt. Dit noemen we....
A
Consumeren
B
Tuinieren
C
Zelfvoorzienend
D
Devon lust geen tomaten.
Slide 15 - Quiz
Maak van de 7,9 % een decimaal getal. Schrijf je berekening op!
Slide 16 - Question ouverte
Maak van de 238,6 % een decimaal getal. Schrijf je berekening op!
Slide 17 - Question ouverte
Liam kijkt graag naar films en series. Hij is lid van Netflix! Hij betaald €8,99 hiervoor. Vanaf 1 januari stijgt de prijs met 5 %. Bereken wat Liam daarna voor het abonnement betaalt.
Slide 18 - Question ouverte
Voor de economie toets halen de leerlingen van 2A de volgende cijfers: • 3,6 6,8 • 4,3 7,3 • 4,7 8,1 • 5,4 8,8 • 6,5 9,1 Bereken het ongewogen gemiddelde van de klas. Rond af op 1 decimaal.
Slide 19 - Question ouverte
Voor economie heb je in periode 1 de volgende cijfers gehaald: • 6,5 (telt 1 keer mee) • 7,2 (telt 1 keer mee) • 5,2 (telt 2 keer mee) Bereken je gewogen gemiddelde voor economie. Rond af op 1 decimaal.