Werkwoorden

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten werkwoorden?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ging lopen.
A
Hoofdwerkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb getwijfeld over België.
A
Hoofdwerkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jij moet de presentatie voor morgen voorbereiden.
A
"Moet" is het hoofdwerkwoord, "voorbereiden" is het hulpwerkwoord.
B
"Moet" is het hulpwerkwoord, "voorbereiden" is het hoofdwerkwoord.
C
Beide werkwoorden zijn hoofdwerkwoorden.
D
Beide werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zin bevat géén hulpwerkwoord?
A
Hij had dat kunnen weten.
B
We zijn gisteren vertrokken..
C
Ik las een interessant artikel.
D
Zij zullen morgen vroeg moeten vertrekken.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn vader is een tovenaar.
A
WWG
B
NWG

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergeet voor een keer hoeveel geld een miljoen is.
A
WWG
B
NWG

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is Mechelen een prachtig land!
A
WWG
B
NWG

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De zon die 's nachts schijnt heet maan.
A
WWG
B
NWG

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het veelgebruikte ezelsbruggetje om de koppelwerkwoorden te gebruiken?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koppelwerkwoorden
Die zot heet Trump.
De les bleek veel te lang.
Het lijkt een gaslek.
Ooit was ik een soldaat.
De zon schijnt.
Je moeder lijkt op Jennifer Lawrence.
Jeroen Brouwers schrijft een boek.
Ik ren voor m'n agenda.

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik las het deze week op het internet.
A
Transitief
B
Intransitief

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik las deze week op het internet.
A
Transitief
B
Intransitief

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik maak alles kapot.
A
Transitief
B
Intransitief

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Billy breekt het glas
A
Transitief
B
Intransitief

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het glas breekt.
A
Transitief
B
Intransitief

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zo dichtbij en toch zo ver is Amsterdam.
A
Transitief
B
Intransitief

Slide 25 - Quiz

Is = koppelwerkwoord. Koppelwerkwoorden roepen geen lijdend voorwerp op, maar een naamwoordelijk gezegde. Dit is dus niet transitief. Een hele verwarrende oefening, maar knoop het in de oren!

Je vraagt of ik zin heb in een sigaret.
A
Transitief
B
Intransitief

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf twee zinnen met hetzelfde pseudo-transitieve werkwoord: één transitieve en één intransitieve zin.

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ze heeft zich vermaakt.
A
Verplicht wederkerig
B
Toevallig wederkerig

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij vergist zich vaak in de datum van de toets.
A
Verplicht wederkerig
B
Toevallig wederkerig

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij heeft zich bezeert.
A
Verplicht wederkerig
B
Toevallig wederkerig

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik herinner me nog de dag van je geboorte.
A
Verplicht wederkerig
B
Toevallig wederkerig

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik amuseer me ernorm tijdens deze les over werkwoorden!
A
Verplicht wederkerig
B
Toevallig wederkerig

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions