week 6

1 / 30
suivant
Slide 1: Lien
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Lien

J'ai été à Paris
J'ai visité le cimétière du père Lachaise
(Jim Morrison - the Doors, Chopin, Molière, Oscar Wilde, Edith Piaf)
J'ai bien aimé le musée d'Orsay

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Het expressionisme is op een bepaalde manier een omkering van het impressionisme: in plaats van een impressie vast te leggen van de zichtbare wereld, legt de expressionistische kunstenaar zijn persoonlijke visie bloot.

Slide 4 - Diapositive

Monet - Impressionisme

Slide 5 - Diapositive

Renoir - impressionisme

Slide 6 - Diapositive

Van Gogh - expressionisme

Slide 7 - Diapositive

Manet


Edouard Manet  (1832 - 1883)
Expressionisme
Le balcon

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Challenge
7 mots en français
Trouve le contraire de ces mots


Slide 10 - Diapositive

Les 7 mots
Schrijf tegenovergestelde woord op
difficile
grand
gentil
vrai
beau
allumer
riche
timer
3:00

Slide 11 - Diapositive

Quelle est ta note sur 7?
1
2
3
4
5
6
7

Slide 12 - Sondage

  • La grammarire - het bijvoeglijk nmw en het bijwoord
  • parler

Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik het bijwoord toepassen in het Frans
  • Heb ik ermee geoefend met schrijven en praten

Slide 13 - Diapositive

Adverbe/ Het bijwoord
 herkennen en toepassen

Slide 14 - Diapositive

Wanneer is een woord een bijwoord?

Slide 15 - Diapositive

Als een woord aangeeft:
 - waar
 - wanneer 
 - op welke manier of hoe iets gebeurd.

Slide 16 - Diapositive

Waar zegt een bijwoord iets over?
Een bijwoord zegt iets over andere woorden. 

Een werkwoord: vb: Elle a vraiment gagné la compétition?
Een bijvoeglijk naamwoord: Cette voiture est vraiment belle.
Een ander bijwoord: Il parle vraiment bien l’anglais.
Een hele zinMalheureusement, j’ai perdu mon sac à dos.

Slide 17 - Diapositive

Hoe maak je het bijwoord van regelmatig bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord eindigend  met een klinker (a-e-i-o-u-y) :   -MENT

poli —-> poliment  / vrai —-> vraiment  / terrible —> terriblement.

Bijvoeglijk naamwoord  eindigend medeklinker: maak het eerst vrouwelijk.

Seul —-> seule —---> seulement.


Slide 18 - Diapositive

Hoe vorm je het bijwoord
in het Frans?

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Kies het juiste antwoord.
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:

een zelfstandig naamwoord

een werkwoord
een ander bijwoord
een ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Question de remorquage

Koppel de kenmerken aan de juiste woordsoort.
bijvoeglijk 
naamwoord
bijwoord
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
kan mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud zijn
zegt iets over een werkwoord, een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord
heeft veel uitzonderingen
maak je meestal met -ment
onregelmatige vormen: bien, mieux, mal, vite

Slide 22 - Question de remorquage

Welke is een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord? 
Bijvoeglijk naamwoord
Bijwoord
Il roule vite.
C'est une belle fille.
Heureusement, il est là.
J'ai une voiture rapide.
Il est très beau.
Tu travailles mal.
Un  nouveau film.
Patricia et Paul sont  sympas

Slide 23 - Question de remorquage



Kies het bijwoord
A
lent
B
lentement
C
lentment
D
lente

Slide 24 - Quiz




Schrijf het bijwoord van de volgende bijvoeglijk naamwoorden :
joli, meilleur, premier, joyeux

timer
1:30

Slide 25 - Question ouverte


Bijwoord:
kies het bijwoord die past bij deze zin
Elle prépare ......... une tarte.
A
rapide
B
rapidemment
C
vite
D
rapid

Slide 26 - Quiz

Au travail
Maak exercices 16b, 16c, 16d, 16e

Klaar? Maak 16f

Slide 27 - Diapositive

16 F: zin 1

Slide 28 - Question ouverte

16 F: zin 4

Slide 29 - Question ouverte

Les devoirs
Herhalen apprendres 1-5

Volgende les: Gimkit

Slide 30 - Diapositive