persoonlijk vnw 3e en 4e naamval ontleden
1 / 17
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Wo ist der Hund? Wo ist ____?
Kies het juiste persoonlijke vnw.
Kies het juiste persoonlijke vnw.
A
er
B
ihn
Slide 6 - Quiz
Wo ist meine Tochter? Wo ist ____?
Kies het juiste persoonlijke vnw.
Kies het juiste persoonlijke vnw.
A
sie
B
ihr
Slide 7 - Quiz
Paul hat ____ in die Stadt gesehen.
Kies het juiste persoonlijke vnw.
Kies het juiste persoonlijke vnw.
A
mir
B
mich
Slide 8 - Quiz
Ich habe (hem)_____ein Geschenk gegeben.
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Slide 9 - Question ouverte
Wo ist meine Tochter? Ich sehe ____(haar) nicht mehr.
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Slide 10 - Question ouverte
Wo sind die Kinder? Ella ruft ____(hun).
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Slide 11 - Question ouverte
Der Firma schickt ___(U) eine E-Mail.
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Slide 12 - Question ouverte
Der Mann kann seinen Hut nicht finden? Er sucht ___(hem) überall.
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Slide 13 - Question ouverte
Der Arzt operiert ___(mij) am Montag.
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Slide 14 - Question ouverte
Der Arzt gibt ___(mij) Tabletten gegen die Schmerzen.
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Vertaal het persoonlijke vnw, in de juiste naamval
Slide 15 - Question ouverte
Wat vind je
nog lastig?
nog lastig?
