Toets Zenuwstelsel

Check Jezelf Zenuwstelsel
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Check Jezelf Zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Wat is een impuls?
A
Een signaaltje dat van buitenaf het lichaam komt.
B
Wanneer je een lamp aandoet is dit het klikgeluid dat je hoort.
C
Een elektrisch signaal vervoert door het lichaam.
D
Een snelle reactie op iets wat er in de omgeving gebeurt.

Slide 2 - Quiz

Wat is GEEN functie van het zenuwstelsel
A
Het verwerken van impulsen
B
Het regelen van de werking van spieren
C
Het maken van prikkels
D
Impulsen versturen

Slide 3 - Quiz

Wat is het centrale zenuwstelsel?
A
grote hersenen + kleine hersenen + hersenstam + ruggenmerg
B
grote hersenen + kleine hersenen + hersenstam
C
Grote hersenen + kleine hersenen
D
Grote hersenen

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
prikkel-zintuig-impuls-zenuw-hersenen-waarneming
B
prikkel-impuls- zintuig-zenuw-hersenen-waarneming
C
zintuig-prikkel-impuls-zenuw-hersenen-waarneming
D
prikkel-zintuig-waarneming-impuls-zenuw-hersenen

Slide 5 - Quiz

Uitloper
Cellichaam
Celkern
Uitloper

Slide 6 - Question de remorquage

In de tekst hiernaast is sprake van uitlopers van zenuwcellen. Hoe heten
die zenuwcellen?
A
Bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Schakelcellen

Slide 7 - Quiz


Juist of Onjuist:
A: Gevoelszenuwcellen geven impulsen door aan spieren.
B: Schakelcellen liggen vind je alleen in het centrale zenuwstelsel.

A
A = Juist
B
B = juist
C
A & B zijn juist
D
Geen van beiden

Slide 8 - Quiz


Bij Guillain-Barré worden gevoelszenuwcellen aangetast. Bekijk onderstaande afbeelding. Met welke letter wordt een gevoelszenuw aangegeven? 
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 9 - Quiz

Waar liggen de cellichamen van gevoelszenuwcellen?
A
In cellichamen in de witte stof
B
In cellichamen in de grijze stof
C
In zenuwknopen vlak bij het ruggenmerg

Slide 10 - Quiz

Met welk nummer is de grijze stof in het ruggenmerg weergegeven?
A
6
B
2
C
8
D
9

Slide 11 - Quiz

Van welke typen zenuwcellen bevinden zich uitlopers in deel 6?
A
bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
bewegingszenuwcellen en gevoelszenuwcellen
D
schakelcellen

Slide 12 - Quiz

Een chirurg met een slokje op snijdt zenuw 2 door. Wat merkt de patiënt hiervan?
A
Geen gevoel in linkerarm
B
Geen beweging in linkerarm
C
Geen gevoel in rechterarm
D
Geen beweging in rechterarm

Slide 13 - Quiz

Grote hersenen
Ruggenmerg
Hersenstam
Kleine hersenen

Slide 14 - Question de remorquage

In de grote hersenen
A
Worden prikkels vanaf je zintuigen verwerkt
B
Worden impulsen vanaf je zintuigen verwerkt
C
Worden bewegingen op elkaar afgestemd
D
Zetten prikkels om in impulsen

Slide 15 - Quiz

De kleine hersenen
A
verwerken alle inkomende impulsen.
B
geleiden impulsen van het ruggenmerg naar de grote hersenen.
C
zorgen voor coördinatie van alle bewegingen.
D
doen hetzelfde als de grote hersenen, maar dan sneller.

Slide 16 - Quiz

Wat is de functie van de hersenstam?
A
Coördinatie van bewegingen
B
Beheersen van emoties
C
Regelen van vitale functies
D
Opslag van langetermijngeheugen

Slide 17 - Quiz

Zie je hier een bewuste reactie of een reflex?
A
bewuste reactie
B
reflex

Slide 18 - Quiz

De reflexboog van je knie reflex gaat via ... .
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de kleine hersenen
D
de grote hersenen

Slide 19 - Quiz

Wat is het voordeel van de snelle reactie van een reflex?
A
Bescherming van het lichaam tegen onverwachte beschadiging
B
Ter waarschuwing voor de hersenen
C
Handhaven van een bepaalde houding van het lichaam

Slide 20 - Quiz

Reflex
Bewust
zintuig - gevoelszenuwcel  - schakelcel (ruggenmerg) - bewegingszenuwcel - spier
zintuig - gevoelszenuwcel - schakelcel (ruggenmerg_ - hersenen - bewegingszenuwcel - spier
Je bepaalt niet hoe je reageert.
Je bepaalt hoe je reageert.

Slide 21 - Question de remorquage

Einde Check Jezelf Zenuwstelsel

Slide 22 - Diapositive