4.4 Spieren

Basisstof 4 Spieren
Blz. 28
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 4 Spieren
Blz. 28

Slide 1 - Diapositive

Planning algemeen

  • Uitleg
  • Basisstof 4 lezen
  • Opdrachten maken
  • Evaluatie
Planning
Jaycee, Lindy en Dilara

  • Zelfstandig basisstof 4 lezen
  • Maken opdracht 1 t/m 7 (3 niet)
  • zelfstandig nakijken
  • Maken opdrachten extra opdrachten boek of BvJ online

Slide 2 - Diapositive

Spieren

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Na deze les:
- Weet je wat pezen zijn.
- Weet je hoe spieren werken.
- Weet je dat je voor 1 beweging -> 2 spieren nodig hebt. 

Slide 4 - Diapositive

Waar zitten al je spieren?
  • in je lichaam zitten +/- 600 spieren
  • alle spieren samen = spierstelsel
  • spieren zitten onder je huid
  • spieren zitten in organen (maag)
  • je hart is een spier
  • Slide 5 - Diapositive

    Spieren
    Aan je botten zitten spieren.

    Spieren en gewrichten heb je nodig om bewegingen te kunnen maken. 

    Slide 6 - Diapositive

    Spierstelsel
    Alle spieren in je lichaam samen, noemen we het spierstelsel. 

    Spieren werken samen om te kunnen bewegen. 

    Slide 7 - Diapositive

    Pezen
    Elke spier zit vast aan het bot met pezen. 

    Slide 8 - Diapositive

    Aan de slag

    Lees blz. 28 t/m 29

    Maak opdracht 1 en 2

    Slide 9 - Diapositive

    Werking van spieren

    Een spier die aangespannen is, wordt korter en dikker. 


    Slide 10 - Diapositive

    Een spier die ontspannen is, is langer en dunner.
    Als je arm buigt, heb je je 'armbuigspier' (biceps) gespannen. 

    Als je de arm weer wil strekken, dan is je 'armstrekspier' (triceps) gespannen

    Slide 11 - Diapositive

    Slide 12 - Vidéo

    Ezelsbruggetje:
    Biceps = Boven

    Slide 13 - Diapositive

    Trainen
    Spieren kun je trainen. Door een spier veel te bewegen met kracht, wordt hij steeds dikker. 


    Slide 14 - Diapositive

    Aan de slag

    Lees blz. 30 

    Maak opdracht 4 t/m 7

    Slide 15 - Diapositive

    Lesdoelen evalueren
    Na deze les:
    - Weet je wat pezen zijn.
    - Weet je hoe spieren werken.
    - Weet je dat je voor 1 beweging -> 2 spieren nodig hebt. 

    Slide 16 - Diapositive

    Biceps
    Triceps

    Slide 17 - Diapositive

    De biceps is een .........
    A
    Spier
    B
    Bot
    C
    Gewricht
    D
    Pees

    Slide 18 - Quiz

    Hoe werkt een spier?


    • Spiercellen vormen spiervezels
    • Groepjes spiervezels vormen spierbundel
    • Om spierbundel zit een vlies
    • vliezen zijn bij de uiteinden aan elkaar gegroeid = pees
    • Pezen zitten vast aan botten

    Slide 19 - Diapositive

    Opbouw spier
    • Spiervezels - bestaat uit spiercellen; hieruit is een spier opgebouwd, als spiervezels samtrekken, trekt de spier samen.
    • Spierbundel - groepje spiervezels 
    • Pezen - taaie banden waarmee de spieren aan de botten vastzitten

    Slide 20 - Diapositive

    Slide 21 - Diapositive

    Buigen en strekken

    • Een spier die samentrekt, wordt korter en dikker.
    • Een spier die ontspannen is, kan langer en dunner worden.


    Slide 22 - Diapositive

    Een ander woord voor de biceps is.
    A
    Arm strekspier
    B
    Arm buigspier
    C
    Arm spanspier
    D
    Arm aanspanspier

    Slide 23 - Quiz

    spieren bewegen mijn ...?
    A
    gewrichten
    B
    botten

    Slide 24 - Quiz

    Het hart is een spier
    A
    Ja
    B
    Nee

    Slide 25 - Quiz

    Een spier wordt korter als deze aanspant
    A
    ja
    B
    nee

    Slide 26 - Quiz

    Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

    .... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
    A
    1: spieren 2: spieren
    B
    1: pezen 2: pezen
    C
    1: pezen 2: spieren
    D
    1: spieren 2: pezen

    Slide 27 - Quiz

    je spieren zitten vast aan je skelet met
    A
    pezen
    B
    spierbundels
    C
    vliezen
    D
    spieren

    Slide 28 - Quiz

    Slide 29 - Lien