Wiskunde Herh. hfd 9 les 9.1 en 9.2

Wiskunde
Herhalingsles 9.1 en 9.2
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wiskunde
Herhalingsles 9.1 en 9.2

Slide 1 - Diapositive

breuken en procenten in deze les:
  1. wordt er kort herhaald wat breuken zijn;
  2. wordt er kennis gemaakt met procenten en uitgebreid;
  3. wordt er geoefend met het rekenen breuken en procenten;
  4. Ga je leren korting te berekenen;
  5. Ga je zelfstandig oefenen met het berekenen;

Slide 2 - Diapositive

Je gaat:
  1. herhalen wat we al weten, door middel van vragen;
  2. Naar een aantal video's kijken;
  3. de theorie lezen;
  4. Quizvragen beantwoorden.

Slide 3 - Diapositive

0

Slide 4 - Vidéo

Theorie
.
.
.
.
.
dat heet: drie achtste

Slide 5 - Diapositive

In de volgende video
  • krijg je uitleg over het berekenen van procenten met behulp van een verhoudingstabel.

  • "Alles wat je boven de lijn doet, doe je ook onder de lijn".

  • Bekijk deze goed, want het is een duidelijke manier die je altijd kan gebruiken!
    Daarna ga je vragen maken

Slide 6 - Diapositive

0

Slide 7 - Vidéo

Wat betekent het als René korting
krijgt?
A
ze moet meer betalen dan €80,00
B
Ze moet minder betalen dan €80,00

Slide 8 - Quiz

René wil deze laarsjes kopen.
Hoeveel kosten de laarsjes
ZONDER de korting?
A
€40,00
B
€80,00

Slide 9 - Quiz

Korting betekent dus....
A
minder betalen
B
meer betalen

Slide 10 - Quiz

Hoeveel % korting krijgt René als zij
de laarsjes koopt?
A
€80,00
B
40%

Slide 11 - Quiz

Lies zegt tegen René:
"De laarsjes kosten maar de helft ".
Heeft Lies gelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Moet René meer of minder dan de
helft betalen?
A
meer
B
minder

Slide 13 - Quiz

Hoeveel € korting krijgt René?
A
10 % = € 8,00, dus 40% is 4 x8 ,00 is €32,00
B
ze krijgt minder dan de helft korting dus €39,00

Slide 14 - Quiz

Hoeveel moet René betalen voor
de laarsjes?
A
40% = 32 dus €80,00 - €32,00 = €48,00
B
minder dan de helft is 39,00 dus €80,00 - €39 =€41,00

Slide 15 - Quiz

0

Slide 16 - Vidéo

theorie

Slide 17 - Diapositive

Je weet dat 25% één vierde deel is
Dus: 

Slide 18 - Diapositive

berekening met verhoudingstabel
reken eerst 1% uit, daarna de korting



De korting is €90,00 dus de Jas kost =
Prijs Jas - korting= nieuwe prijs (120 - 90 = €30,00)
%
1%
75%
1,20
€90,-

Slide 19 - Diapositive

een aantal quiz vragen om te oefenen

Slide 20 - Diapositive

Hoeveel korting krijg je?
A
€80,00
B
40%

Slide 21 - Quiz

uitrekenen!
Je schrijft eerst op wat je weet!
%
100%
€80

Slide 22 - Diapositive

uitrekenen!
Je berekent eerst 1%= 80 : 100=€0,80   daarna bereken ik de korting

%
100%
1%
40%
€80
0,80

Slide 23 - Diapositive

Hoeveel korting krijg je in €
A
80% x 0,80=€64,00
B
40% x 0,80 = €32,00

Slide 24 - Quiz

Hoeveel moet je betalen als de korting
er van af is?
A
€80,00 - 32 = €48,00
B
€80,00 - 64 = €16,00

Slide 25 - Quiz