Vertering 10.4 en 10.5

10.4 herhaling
Vertering en opname van eiwitten en vetten
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

10.4 herhaling
Vertering en opname van eiwitten en vetten

Slide 1 - Diapositive

Herhalingsvragen

Slide 2 - Diapositive

Welke groepen voedingsstoffen moeten verteerd worden voordat ze kunnen worden opgenomen?
A
Vezels, vetten, eiwitten, koolhydraten
B
Eiwitten, koolhydraten, vetten
C
Glucose, koolhydraten, eiwitten, zetmeel
D
Vetten, eiwitten, mineralen

Slide 3 - Quiz

De bouwstenen van eiwitten zijn...
A
nucleotiden
B
stikstofbasen
C
aminozuren
D
ribosomen

Slide 4 - Quiz

Waardoor wordt de ruimtelijke structuur van een eiwit in stand gehouden?
A
door hydrolyse en condensatie reacties
B
door H- en S- bruggen
C
alfa helix en beta sheets
D
peptide bindingen

Slide 5 - Quiz

Kun je van niet-essentiële aminozuren essentiële aminozuren maken?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz


A
aminozuren
B
cellulose
C
glucose
D
vetzuren

Slide 7 - Quiz

Maag
Maagsap
Het maagsap bevat beschermend slijm, zoutzuur, en pepsinogeen.

Slide 8 - Diapositive

Beste tabel van de BINAS
Van boven naar beneden zie je welke voedingsstof er door welk verteringssap en welk verteringsenzym wordt verteerd. En waar. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Waarom maken de cellen van de maagwand het onwerkzame enzym pepsinogeen en niet meteen pepsine?
A
Omdat anders pepsine alweer kapot is als het het voedsel bereikt
B
Omdat anders pepsine de eiwitten in de cellen die het maken verteert
C
Omdat anders pepsine het voedsel niet goed kan bereiken
D
Omdat dat biologisch niet mogelijk is

Slide 11 - Quiz

Maagslijmvlies bestaat uit veel glycoproteïnen (eiwitten met suikermoleculen eraan gekoppeld). Deze slijmlaag beschermt tegen...
A
het maagzuur, suiker neutraliseert het zuur
B
maagzuur, eiwitten neutraliseren het zuur
C
vertering, glycoproteïnen worden niet afgebroken door maagenzymen
D
vertering, glycoproteïnen verhinderen de werking van het maagzuur

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Aminozuren zitten aan elkaar vast met een peptidebinding. Op het plaatje wordt deze gevormd (in een ribosoom, dit heet een condensatiereactie). 
Deze wordt weer verbroken bij vertering (hydrolyse).

Slide 14 - Diapositive

Endo- en exopeptidasen
Endo = binnen
Exo = buiten
-ase = enzym dat 'knipt' (hydrolyse)
peptide = aminozuurketen
Dus een endopeptidase knipt midden in de aminozuurketen
En een exopeptidase knipt aan het uiteinde van een aminozuurketen

Slide 15 - Diapositive

moeilijke woorden
carboxypeptidase en aminopeptidase zijn beide exopeptidasen

Slide 16 - Diapositive

Vraag
De peptideketen met de aminozuurvolgorde Arg-Leu-Tyr-Met is ontstaan door vertering. Op een bepaald moment bevindt dit polypeptide zich in de twaalfvingerige darm. 

Slide 17 - Diapositive

Een (oligo)peptide: Arg - Leu - Tyr - Met

Welke producten kunnen ontstaan als een endopeptidase één keer knipt?

Slide 18 - Question ouverte

Een (oligo)peptide: Arg - Leu - Tyr - Met

Welke producten kunnen ontstaan als een exopeptidase één keer knipt?

Slide 19 - Question ouverte

Juist of onjuist?
Gebruik BINAS 82G
Peptase (=Pepsine) uit de maag is een endopeptidase
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Juist of onjuist?
Gebruik BINAS 82G
Aminopeptidasen knippen een aminozuur af van het C-uiteinde van een polypeptide
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Weet je nog
Opname van glucose = symport
Dus samen met Na+ wordt glucose in de darmepitheelcellen opgenomen, d.m.v. transporteiwitten

Slide 22 - Diapositive

Resorptie
Aminozuren die ontstaan worden opgenomen door de darmepitheelcellen. Net als voor glucose hebben darmepitheelcellen daar transporteiwitten voor.

Slide 23 - Diapositive

In dit experiment wordt
maltose gevormd uit zetmeel.
Waardoor neemt de snelheid
van de vorming af na 55 graden??
A
de hoeveelheid zetmeel raakt op
B
de hoge temperatuur zorgt voor denaturatie van de enzymen
C
de hoeveelheid gevormde maltose wordt te hoog
D
de snelheid van enzymen neemt af bij hoge temperatuur

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Gal emulgeert, maar welk deel van gal?
A
galzure zouten
B
micellen
C
glycerol
D
galzoute zuren

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Een micel

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

hydrolyse - 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

LDL blaasje hechten zich aan de slagaders, omdat deze daar receptoren voor heeft. Hierdoor veroorzaakt het soms artherosclerose. Waarom maakt de lever dan toch LDL cholesterol blaasjes?
A
voor transport van cholesterol naar cellen
B
Voor het wegvangen van een teveel aan cholesterol
C
voor het afbreken van cholesterol
D
voor de aanmaak van HDL cholesterol is eerst LDL cholesterol nodig.

Slide 35 - Quiz

Chylomicronen zijn transportblaasjes om vetoplosbare stoffen mee te vervoeren. Wat is het risico als deze vetachtige stoffen 'los' in het bloed komen?

Slide 36 - Question ouverte

Einde
nog twee belangrijke vragen

Slide 37 - Diapositive

Spiekbriefje 
- op welke manier voedsel, je genen en darmbacteriën je gezondheid beïnvloeden,- functie van organen van de
spijsvertering,- de biochemie van voedingsstoffen en de vertering door enzymen, -de relatie tussen overgewicht en
voedingskeuze, - de opname van stoffen via de darmen 

Slide 38 - Diapositive

Wat vond je van deze les ...
A
het was leerzaam
B
het ging te snel
C
ik wist dit al
D
het ging te langzaam

Slide 39 - Quiz

Wat wil je in de komende lessen nog graag behandeld zien?

Slide 40 - Question ouverte