Nederlands - Talent - 3 vmbo-gt - 3.3 Woorden

Nederlands - Talent - 3 vmbo-t

3.3 Woorden
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands - Talent - 3 vmbo-t

3.3 Woorden

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Woorden 3.3

  • Ik kan de betekenis van een woord omschrijven.
  • Ik kan bij een omschrijving het juiste woord kiezen.
  • Ik kan het juiste woord in een zin zetten.
  • Ik begrijp de betekenis van de woorden en ik kan er zelf een zin mee maken.


 

Slide 2 - Diapositive

Leren

3.3 Woorden    blz.  99


  • woord  - betekenis
  • betekenis - woord
  • juiste woord in zin kunnen zetten
  • zelf zin maken met woord
timer
0:15

Slide 3 - Diapositive

Oefenen: woord - betekenis

Je leest het moeilijke woord.


Jij typt de betekenis.



Slide 4 - Diapositive

Wat is de betekenis van ...
1. het welzijn

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de betekenis van ...
2. ten slotte

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de betekenis van ...
3. ten minste

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de betekenis van ...
4. sporadisch

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de betekenis van ...
5. zich ergens achter scharen

Slide 9 - Question ouverte

Oefenen: betekenis - woord

Je leest de betekenis. 


Jij typt het moeilijke woord.

Slide 10 - Diapositive

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
6. mogelijk, het zou kunnen gebeuren

Slide 11 - Question ouverte

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
7. alle mensen die samen ergens leven, gemeenschap

Slide 12 - Question ouverte

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
8. handelen omdat er iets fout gaat

Slide 13 - Question ouverte

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
9. 1. soepel, niet star:
2. buigzaam

Slide 14 - Question ouverte

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
10. beslissend, heel belangrijk

Slide 15 - Question ouverte

Oefenen: maak een zin met een moeilijk woord.
  • Maak een zin met het gegeven woord.
  • De betekenis van het woord moet daarin duidelijk worden.
  • Gebruik een hoofdletter aan het begin.
  • Zet een punt, vraagteken of uitroepteken aan het einde.

Slide 16 - Diapositive

Maak een zin met het woord:
11. continu(= onafgebroken, voortdurend)

Slide 17 - Question ouverte

Maak een zin met:
12. het beleid (= manier waarop je de belangrijkste zaken regelt, aanpak )

Slide 18 - Question ouverte

Maak een zin met:
13. aandoenlijk (= ontroerend, lief, schattig )

Slide 19 - Question ouverte

Maak een zin met het woord:
14. tenslotte (= immers )

Slide 20 - Question ouverte

Maak een zin met het woord:
15. tenminste (= althans )

Slide 21 - Question ouverte

Oefenen: meerkeuzevragen

Slide 22 - Diapositive

Wat is de betekenis van het woord?
16. schouderophalend

A
onverschillig, twijfelend, niet begrijpend
B
tot slot, aan het eind
C
onafgebroken, voortdurend
D
mogelijk, het zou kunnen gebeuren

Slide 23 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
17. schaden

A
toestand waarin het niet zo goed met je gaat
B
op een ellendige manier doodgaan
C
handelen omdat er iets fout gaat
D
schade veroorzaken, benadelen, nadelig zijn

Slide 24 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
18. ondoordacht

A
althans
B
mogelijk, het zou kunnen gebeuren
C
zonder dat er goed over nagedacht is
D
plotseling verlangen, eerste reactie

Slide 25 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
19. het initiatief

A
tot slot, aan het eind
B
beslissend
C
voorstel, eerste stappen, eerste begin
D
ontroerend, lief, schattig

Slide 26 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
20. impuls

A
ontroerend, lief, schattig
B
plotseling verlangen, eerste reactie
C
andere mogelijkheid
D
onverschillig, twijfelend, niet begrijpend

Slide 27 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
21. het draagvlak

A
onverschillig, twijfelend, niet begrijpend
B
manier waarop je de belangrijkste zaken regelt.
C
voorstel, eerste stappen
D
de wil bij mensen om een beslissing te steunen

Slide 28 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
22. creperen

A
het eens zijn met iets of iemand
B
op een ellendige manier doodgaan
C
toestand waarin het goed met je gaat
D
handelen omdat er iets fout gaat

Slide 29 - Quiz

Wat is de betekenis van de uitdrukking:
23. dat is uit den boze

A
heel soms, incidenteel, een enkele keer
B
de wil bij mensen om een beslissing te steunen
C
het eens zijn met iets of iemand
D
dat mag echt niet, dat is niet goed

Slide 30 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
24. alternatief

A
beslissend, heel belangrijk
B
mogelijk, het zou kunnen gebeuren
C
andere mogelijkheid, anders dan gewoonlijk
D
ontroerend, lief, schattig

Slide 31 - Quiz

Wat is de betekenis van de uitdrukking:
25. zich ergens achter scharen

A
zonder dat er goed over na is gedacht
B
minimaal
C
dat mag echt niet, dat is niet goed
D
het eens zijn met iets of iemand

Slide 32 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
26. sporadisch

A
heel soms, incidenteel, een enkele keer
B
toestand waarin het goed met je gaat
C
het eens zijn met iets of iemand
D
beslissend, heel belangrijk

Slide 33 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
27. tenslotte

A
immers
B
tot slot, aan het eind
C
althans
D
minimaal

Slide 34 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
28. het beleid

A
minimaal
B
manier waarop je de belangrijkste zaken regelt, aanpakt
C
andere mogelijkheid, anders dan gewoonlijk
D
voorstel, eerste stappen, eerste begin

Slide 35 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
29. het welzijn

A
mogelijk, het zou kunnen gebeuren
B
ontroerend, lief, schattig
C
toestand waarin het geestelijk, lichamelijk en sociaal goed met je gaat
D
manier waarop je de belangrijkste zaken regelt

Slide 36 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord?
30. de maatschappij

A
de manier waarop je de belangrijkste zaken aanpakt
B
voorstel, eerste stappen, het eerste begin
C
plotseling verlangen, eerste reactie
D
alle mensen die samen ergens leven, gemeenschap

Slide 37 - Quiz

Einde

Bedankt voor  jouw aandacht en bijdrage.


Goed gewerkt!

Slide 38 - Diapositive