Mozaiek Europa verovert de wereld - 2.2 deel 2 Europese wereldrijken

Lesopzet
K: Presentatie §2.2 (deel 2)
Z: maken §2.2 (helemaal)
Klaar? Ga verder met je studiewijzer.

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lesopzet
K: Presentatie §2.2 (deel 2)
Z: maken §2.2 (helemaal)
Klaar? Ga verder met je studiewijzer.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Vorige keer...
  • Je kunt beschrijven dat er in de 19e eeuw Europese wereldrijken ontstonden.
  • Je kunt de Nederlandse koloniën noemen en uitleggen hoe Nederlands - Indië ontstond. 

Slide 3 - Diapositive

Je kunt beschrijven dat er in de 19e eeuw Europese wereldrijken ontstonden.

Slide 4 - Diapositive

Welk land is hier het belangrijkst?

Welke koloniën zie je?

Welke mensen en dieren horen daarbij?

Slide 5 - Diapositive

KOLONIALISME

Handel met de kustgebieden van een land.



MODERN IMPERIALISME


Het veroveren (en besturen) van gebieden om aan je eigen land toe te voegen.



Slide 6 - Diapositive

Modern imperialisme
Moederland controleert de hele kolonie.

Moederland gebruikt de landen en bevolking voor grondstoffen.

Zo ontstonden grote rijken. 

Slide 7 - Diapositive

Je kunt de Nederlandse koloniën noemen en uitleggen hoe Nederlands - Indië ontstond. 

Slide 8 - Diapositive

VOC en WIC
  • Handel met specerijen, slaven en suiker. 
  • Rond 1800 werden de compagnieën overgenomen door de Nederlandse regering. 
  • Suriname, Antillen en Nederlands-Indië

Slide 9 - Diapositive

Nederlands-Indië
Ook Nederland had koloniën. De grootste daarvan was Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Langs de kust werden handelsposten opgericht, de bekendste is Batavia. Maar, Nederland deed ook mee aan het modern imperialisme. Ze veroverden vele gebieden in het binnenland. Hierbij vielen er veel slachtoffers. 

Slide 10 - Diapositive

Nederlands Imperialisme 
  • Nederlandse versie van het modern imperialisme

  • Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) beschermt plantage-eigenaren

  • Begint met de harde acties na aanval op KNIL (1894: Lombok)

Slide 11 - Diapositive

Deze keer...
  • Je kan drie oorzaken van het modern imperialisme noemen.

Slide 12 - Diapositive

Oorzaak 1
Industriële revolutie > Grondstoffen die niet in Europa te vinden waren. 
(Olie, rubber, katoen)

Slide 13 - Diapositive

Oorzaak 2
Industriële revolutie > Veel kledingproductie > Verkopen aan de koloniën.

Slide 14 - Diapositive

Oorzaak 3
Nationalisme > Veel koloniën is iets waar je als land trots op kan zijn.

Slide 15 - Diapositive

Welk woord hoort niet bij het begrip modern imperialisme?
A
macht
B
aanzien
C
veroveringen
D
vrijheid

Slide 16 - Quiz

Welke economische motieven waren er voor het modern imperialisme?
A
grondstoffen en afzetmarkten
B
arbeidskrachten en eindproducten
C
slaven en afzetmarkten
D
grondstoffen en eindprodukten

Slide 17 - Quiz

Welke van de motieven voor het modern imperialisme komt in deze prent duidelijk tot uiting?
A
Verovering voor afzetmarkten
B
Verovering voor de machtspositie in de wereld
C
Verovering om achterlijke gebieden te beschaven
D
Verovering voor grondstoffen

Slide 18 - Quiz

Bij modern imperialisme...
A
Houden mensen van hun land
B
Willen mensen graag vechten
C
Lopen alle mensen in een uniform
D
Willen landen graag koloniën hebben

Slide 19 - Quiz

Welke van de motieven voor het modern imperialisme komt in deze prent duidelijk tot uiting?
A
Verovering voor afzetmarkten
B
Verovering voor macht in de regio
C
Verovering om achterlijke gebieden te beschaven
D
Verovering voor grondstoffen

Slide 20 - Quiz

Wat is een oorzaak van het moderne imperialisme.
A
het blanke superioriteitsgevoel
B
het blanke minderwaardigheidsgevoel

Slide 21 - Quiz

Wat is een gevolg van het modern imperialisme?
A
Racisme ontstaat
B
Europa zoekt grondstoffen
C
Europa is technisch sterker

Slide 22 - Quiz

Welke van de motieven voor het modern imperialisme wordt hier vooral bekritiseerd?
A
Economische
B
Politieke
C
Culturele
D
Alle drie

Slide 23 - Quiz

Lesopzet
K: Presentatie §2.2 (deel 2)
Z: maken §2.2 (helemaal)
Begin op blz. 84
Klaar? Ga verder met je studiewijzer.

Slide 24 - Diapositive