Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
1 tegen 100 quiz (herhaling mens en gezondheid deel 1)
examentraining
Welke woorden ken je al wel en welke niet?
1 / 29
suivant
Slide 1:
Diapositive
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Cette leçon contient
29 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
examentraining
Welke woorden ken je al wel en welke niet?
Slide 1 - Diapositive
Fysieke gezondheid betekent hetzelfde als:
A
Geestelijke gezondheid
B
Sociale gezondheid
C
Lichamelijke gezondheid
D
Psychische gezondheid
Slide 2 - Quiz
Wanneer is iemand helemaal gezond?
A
Als hij lichamelijk, geestelijk en sociaal gezond is
B
Als hij lichamelijk en sociaal gezond is
C
Als hij geestelijk en sociaal gezond is
Slide 3 - Quiz
Wat betekent sociale gezondheid?
A
goed met je telefoon om kunnen gaan
B
alles wat te maken heeft met de wereld en mensen om je heen
C
sociale media
D
veel vrienden hebben
Slide 4 - Quiz
Wat betekent een indicatie (van zorg)
A
Weinig zorg nodig hebben.
B
Veel zorg nodig hebben.
C
Niet meer zelfstandig thuis kunnen wonen.
D
Een inschatting van de hoeveelheid en de soort zorg die iemand nodig heeft.
Slide 5 - Quiz
Wat betekent een visuele beperking?
A
Een beperking aan het gehoor (oren)
B
Een beperking aan de benen?
C
Een beperking aan het zicht (ogen)
D
A,B en C zijn waar
Slide 6 - Quiz
Een beperking aan het gehoor noemen we ook wel een?
A
Auditieve beperking
B
Visuele beperking
C
Lichamelijke beperking
D
Verstandelijke beperking
Slide 7 - Quiz
Wat is een zorgdossier?
A
Hierin staan alle gegevens van de zorgvrager.
B
Een ander woord voor zorgleefplan.
C
Een plek waar alleen beschreven staat welke zorg iemand nodig heeft.
Slide 8 - Quiz
Vraaggericht werken betekent:
A
Altijd blijven vragen. Niet stil zijn.
B
Open vragen stellen.
C
Goed werken zoals het hoort.
D
De behoeften en de wensen van de zorgvrager belangrijk vinden.
Slide 9 - Quiz
Empathie betekent:
A
Aardig en beleefd zijn.
B
Duidelijk praten.
C
Je verplaatsen in de gevoelens van een ander.
D
Respect hebben voor de ander.
Slide 10 - Quiz
Wat zijn normen?
A
Wat Nederlanders normaal vinden.
B
Anders doen dan een ander.
C
Wat heel de wereld normaal vindt.
D
Wat jij normaal vindt
Slide 11 - Quiz
Het begrip waarden staat voor wat jij belangrijk vindt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Wat hoort NIET bij actief luisteren?
A
Knik af en toe
B
Maak oogcontact
C
Neem de tijd
D
Stel veel vragen
Slide 13 - Quiz
Wat betekent bejegening?
A
De manier waarop iemand met iemand anders omgaat/behandelt.
B
Respect
Slide 14 - Quiz
Waarom moet je jezelf goed verzorgen als je met andere mensen werkt?
A
Dan voel je je goed.
B
Anders kunnen anderen ziek worden van de bacterien die je bij je draagt.
C
Alle drie de antwoorden zijn goed.
D
Dan blijf je gezond.
Slide 15 - Quiz
Wanneer je de zorgvrager gaat bezoeken let je op privacy. Wat doe je als eerst?
A
Goedemorgen/middag zeggen.
B
De gordijnen opendoen.
C
Kloppen op de deur.
Slide 16 - Quiz
Wat is de intieme zone van iemand?
A
De geslachtsdelen van de zorgvrager.
B
Minder dan 1 meter afstand tussen jou en de zorgvrager.
C
De borsten van een vrouwelijke zorgvrager.
D
Minder dan 45 cm afstand tussen jou en de zorgvrager.
Slide 17 - Quiz
Wat hoort er NIET bij de persoonlijke verzorging van een zorgvrager?
A
Mondverzorging.
B
Hulp bij aan- en uitkleden.
C
Hulp bij naar het toilet gaan.
D
Hulp bij het koken.
Slide 18 - Quiz
Wat betekent zelfredzaamheid?
A
Iemand anders redden.
B
Wat iemand anders allemaal zelf kan zonder hulp van anderen.
C
Zelfstandig willen blijven wonen.
Slide 19 - Quiz
Wat is een ander woord voor sociale omgeving?
A
Sociaal netwerk.
B
Je familie en vrienden.
C
School.
D
Je werk.
Slide 20 - Quiz
Een mantelzorger kent de zorgvrager persoonlijk en wordt niet betaald voor zijn werk. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Wat betekent dubbele vergrijzing?
A
Heel erg wit haar hebben.
B
Heel oud worden.
C
Er komen steeds meer oudere mensen, deze mensen leven ook steeds langer.
Slide 22 - Quiz
Incontinetie betekent het kunnen ophouden van urine en ontlasting (plas en poep)
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Een beperking is:
A
Gehandicapt zijn .
B
Iets niet kunnen.
Slide 24 - Quiz
Wanneer heb je een handicap?
A
Wanneer je een lichamelijke of geestelijke afwijking hebt.
B
Wanneer iemand door zijn afwijking belemmerd wordt in zijn of haar functioneren.
Slide 25 - Quiz
Wat is observeren?
A
Noteren van informatie voor alle betrokkenen
B
Met kernwoorden iets beschrijven
C
Je mening geven over wat je hebt gezien
D
Heel precies kijken
Slide 26 - Quiz
Als ik mijn mening over iets of iemand geef is dat...... informatie
A
Subjectieve informatie
B
Objectieve informatie
Slide 27 - Quiz
Het regent nu buiten.
Is dit een voorbeeld van objectieve of van subjectieve informatie
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 28 - Quiz
Observeren is heel precies kijken, bewust, met een doel, vanuit je beroep
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
1 tegen 100 quiz (herhaling mens en gezondheid deel 1)
October 2021
- Leçon avec
42 diapositives
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Mens en Zorg. H2 Zorgdossier
December 2023
- Leçon avec
11 diapositives
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
H2 Het Zorgdossier (Formatief)
September 2022
- Leçon avec
10 diapositives
Hoofdstuk 2: Het zorgdossier
December 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Oefentoets H1 en H2 P4 Mens en zorg
October 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Hoofdstuk 2: Het zorgdossier
December 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
H2- Het zorgdossier
November 2023
- Leçon avec
12 diapositives
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Les 4. Mens en zorg 2022/2023
August 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Zorg en Welzijn
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3