Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Natuurwetenschappen Norm 1.2&1.3
Binnen is beginnen!
Je kunt benoemen wat je met je zintuigen kunt waarnemen.
Je kunt beschrijven hoe je voorzichtig aan onbekende stoffen moet ruiken.
Je kunt uitleggen waarom je bij natuurkunde en scheikunde nooit mag proeven van een stof.
Je kunt beschrijven wat de onderzoeksvraag en de conclusie van een onderzoek zijn.
Practicum of stil werken
15 minuten Instructie
30 min fluisterend overleg
timer
15:00
Slide 1 - Diapositive
Waarnemen / zintuigen
We leren niet enkel uit het boek, maar wij gaan ook onderzoek doen.
Hierbij moet je goed kijken wat er gebeurt. Dit heet waarnemen.
Waarnemen doen we met onze zintuigen.
Slide 2 - Diapositive
Waarnemen met onze zintuigen
Slide 3 - Diapositive
Stofeigenschappen
Een eigenschap waar je een stof aan kunt herkennen.
Hoe / op welke manieren kan je een stof herkennen?
Geur
Kleur
Smaak
Brandbaarheid
Geleidbaarheid
Oplosbaarheid *
...........
Slide 4 - Diapositive
Geur
Wie kan vertellen hoe je moet ruiken aan een stof?
Slide 5 - Diapositive
Zo ruik je veilig aan een stof
Slide 6 - Diapositive
Smaak
Wie kan vertellen hoe we veilig aan een stof kunnen proeven in het laboratorium?
Slide 7 - Diapositive
NOOIT proeven aan een stof!
Slide 8 - Diapositive
Onderzoek doen
Je wil iets onderzoeken. Daarover stel je een onderzoeksvraag.
Wat je ontdekt is de conclusie. Dit is het antwoord op de onderzoeksvraag.
Als een conclusie niet in de verwachting ligt, kan je een 2de test doen.
Slide 9 - Diapositive
Veiligheid......
Regel #2
In het lokaal dragen alle leerlingen een witte labjas, veiligheidsbril en heeft men lange haren in een staart achterop de rug.
Slide 10 - Diapositive
Veiligheid......
regel #3
We werken hier met chemische stoffen.
Eet en drink dan ook niet in dit lokaal, was altijd goed je handen.
Slide 11 - Diapositive
Veiligheid.......
regel #4
Je mag de gasbrander pas aansteken als je hebt laten zien dat je dit volgens protocol kan doen en je toestemming hebt van de docent.
Slide 12 - Diapositive
Veiligheid.......
Regel #5
Als je je hand of vingers brand aan een hete vloeistof, vaste stof of gewoon aan de vlam. Loop dan rustig naar de kraan en steek je hand hier onder.
Laat je hand minimaal 10 minuten onder de lopende kraan.
Slide 13 - Diapositive
Veiligheid..........
Mocht je een hete vloeistof, een bijtende stof over je heen krijgen of staan je kleren in de brand.
Stap dan onder de nood douche.
Alleen in een NOODGEVAL gebruiken!
Misbruik wordt gestraft.
Slide 14 - Diapositive
Veiligheid......
Mocht je een hete vloeistof of een bijtende stof in je ogen krijgen. Gebruik dan de oogdouche.
Alleen in een NOODGEVAL gebruiken!
Misbruik wordt gestraft.
Slide 15 - Diapositive
Veiligheid........
Regel #6
Mocht je zien dat iets helemaal verkeerd gaat, sla dan op de noodknop. Het gas en de stroom wordt in het lokaal afgesloten.
Waarschuw ook meteen de docent!
Alleen in een NOODGEVAL gebruiken.
Misbruik wordt gestraft.
Slide 16 - Diapositive
Veiligheid...........
Regel #7
Werk voorzichtig, nauwkeurig, ontspannen, veilig en.....
met plezier
Slide 17 - Diapositive
Gevarenpictogrammen
Slide 18 - Diapositive
Grenswaarde, H-zinnen en P-zinnen
Grenswaarde: hoeveel mg van een stof in 1 lucht aanwezig mag zijn
H-zinnen: gezondheidsgevaren (Hazard)
P-zinnen: preventie (Prevention)
m3
Chemiekaarten
Op de kaart staat de informatie die nodig is om veilig met chemicaliën te kunnen werken. Elke kaart vermeldt alle eigenschappen van een stof die uit het oogpunt van veiligheid van belang zijn.
Slide 19 - Diapositive
Samengevat
Je kent nu acht gevarenpictogrammen
In het boek Chemiekaarten vind je informatie over stoffen en hoe je er veilig mee kunt werken
De grenswaarden van een stof geeft aan hoeveel mg van de stof in 1 lucht aanwezig mag zijn
m3
Slide 20 - Diapositive
Wat betekent het gevarensymbool?
A
Schadelijk voor het milieu
B
giftig voor vissen
C
dode bomen
D
Kijk uit met vissen en bomen
Slide 21 - Quiz
Wat betekent het gevarensymbool?
A
Schadelijk voor het milieu
B
Brandbare stof
C
Giftig
D
Explosief
Slide 22 - Quiz
Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Giftige stof
B
Dodelijk
C
Schadelijk
D
Explosief
Slide 23 - Quiz
Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Sensibilerend
B
Slecht voor je hart
C
Gezondheidsgevaar op de korte termijn
D
Gezondheidsgevaar op de lange termijn
Slide 24 - Quiz
Een kopje met 25 g ammoniak valt om in een lokaal van 4,5 m*10 m*2,5 m (grenswaarde ammoniak is 14 mg/ ) Wordt de grenswaarde overschreden? (hint: bereken eerst de inhoud van de kamer, bereken dan de concentratie ammoniak in lucht en trek dan je conclusie)
m3
Slide 25 - Question ouverte
De gasbrander (bunsenbrander)
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Pauze vlam
Zichtbaar
Roet op glaswerk
Luchtregelschijf omhoog
Slide 28 - Diapositive
Kleurloze/blauwe vlam
Verwarmen van (kleine) vloeistoffen
Luchtregelschijf half open
Slide 29 - Diapositive
Blauwe ruisende vlam
Heel heet
Grote hoeveelheden verwarmen of metalen
Luchtregelschijf helemaal open.
Slide 30 - Diapositive
Voordat je met de gasbrander gaat werken:
Lab jas
Bril (mag je eigen bril zijn)
Haren vast
Tassen op een veilige plek
Slide 31 - Diapositive
Stappen van de gasbrander
1: Luchtregelschijf hoog en gasregelknop dicht
2: Gasslang aansluiten
3: Gaskraan open draaien
4: Lucifer op afstand aan en daarna boven de brander houden
5: Dan pas de gasregelknop open
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Vidéo
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Vidéo
Welke vlam heb je nodig als je iets wilt verwarmen
A
gele vlam
B
kleurloze vlam
C
ruisende vlam
Slide 36 - Quiz
Stel, je gaat een tijdje je vlam niet gebruiken. Welke vlam ga je dan gebruiken?
A
De kleurloze vlam
B
De gele vlam
C
De blauwe, ruizende vlam
D
Dit maakt niet uit
Slide 37 - Quiz
Natuurwetenschappen Norm 1.2&1.3
Aan de slag
Je kunt benoemen wat je met je zintuigen kunt waarnemen.
Je kunt beschrijven hoe je voorzichtig aan onbekende stoffen moet ruiken.
Je kunt uitleggen waarom je bij natuurkunde en scheikunde nooit mag proeven van een stof.
Je kunt beschrijven wat de onderzoeksvraag en de conclusie van een onderzoek zijn.
30 min fluisterend overleg
timer
15:00
Slide 38 - Diapositive
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 39 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen