hst 5 Licht Herhaling

Vandaag
Herhaling
H5.1 Licht, schaduw en spiegels
H5.2 Van infrarood tot ultraviolet
H5.3 Beelden maken met een lens
H5.4 Oog en bril

Bespreking tussentoets H5 Licht


1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
Herhaling
H5.1 Licht, schaduw en spiegels
H5.2 Van infrarood tot ultraviolet
H5.3 Beelden maken met een lens
H5.4 Oog en bril

Bespreking tussentoets H5 Licht


Slide 1 - Diapositive

Deze geven zelf licht. 
Voorbeelden zijn lampen of kaarsen
Deze weerkaatsen het licht
 (deels) naar je ogen.
 B.v.; de maan of andere 
voorwerpen die
 je ziet door weerkaatsing.
Directe lichtbronnen
Indirecte lichtbronnen

Slide 2 - Diapositive

Schaduw tekenen
Teken de randstralen 
en arceer het gebied er tussen.

Slide 3 - Diapositive

  • Licht kaatst alle kanten op
Spiegelende terugkaatsing
  • Hoek van Inval = Hoek van terugkaatsing
  • Spiegelwet 
Difusse terugkaatsing

Slide 4 - Diapositive

Spiegelwet

Slide 5 - Diapositive

Hoe teken je het gezichtsveld van een spiegel?

Slide 6 - Diapositive

Ultraviolet straling (UV-straling)

Zorgt ervoor dat je bruin wordt => Ioniserend
Gaat niet door glas
Voorbeelden:
  • Bijen zien UV straling.
  • Wordt tegen gehouden door atmosfeer (ozonlaag, wolken...)
  • UV kan stoffen laten oplichten
Infrarood straling (IR-Straling)

Ook warmtestraling genoemd.
Gaat wel door glas!
Voorbeelden:
  • Zonlicht, hete kachel, mens
  • Warmtelamp
  • Afstandsbediening van TV,
  • Ratelslang om prooi in donker waar te nemen

Slide 7 - Diapositive

Weerkaatsing kleuren
Rood licht           Groen licht        Blauw Licht

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Construeren beeld
Gebruik hiervoor
de twee 
constructiestralen!
  1. Recht door midden
  2. evenwijdig tot
        lens, daarna door
        brandpunt


Slide 12 - Diapositive


1 Teken de lens, het voorwerp, de hoofdas en de brandpunt
2 Teken een rechte lichtstraal door het midden van de lens
3 Teken een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdsas en dan door brandpunt achter de lens
Op het snijpunt van de lichtstralen komt je beeld.
Stappenplan Beeld construeren positieve lens

Slide 13 - Diapositive

Beeld Construeren
Met een bolle lens kun je een beeld maken van een voorwerp. 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Een oog in doorsnede
De beeldvorming in het oog

Slide 16 - Diapositive

accommoderen
Als een voorwerp dichterbij
komt wordt de lens boller.


Accommoderen : lens platter of boller maken

Slide 17 - Diapositive

Bijziend
  • Dichtbij scherp, veraf wazig
  •  De ooglens is te bol 
  • Beeld kom vóór het netvlies
  • Je hebt een negatieve lens nodig
  • 'negatieve" bril => ogen lijken kleiner

Slide 18 - Diapositive

Verziend
  • veraf scherp, dichtbij wazig
  • De ooglens is te zwak 
  • Beeld komt achter je netvlies
  • Je hebt een positieve lens nodig
  • "positieve" bril => ogen lijken groter

Slide 19 - Diapositive

Berekeningen dioptrie:
Oogarts en opticien gebruiken dpt om de 
sterkte (S) van brillenglazen aan te geven.

 f = brandpuntafstand in meter
S = lenssterkte in dpt
dpt = dioptrie

S=f1

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Belangrijk
  • Hoek van inval = Hoek van uitval 
  • Je kunt een spiegelbeeld, schaduw en een beeldpunt tekenen
  • Verschil IR- en UV-licht
  • Terugkaatsing van kleuren (primaire kleuren)
  • Bolle lens (convergerende werking) en Holle lens (divergerende werking)
  • Verschil bijziend en verziend en welke lens je gebruikt om te corrigeren.

Slide 22 - Diapositive

Vandaag
Herhaling
H5.1 Licht, schaduw en spiegels
H5.2 Van infrarood tot ultraviolet
H5.3 Beelden maken met een lens
H5.4 Oog en bril

Bespreking tussentoets H5 Licht


Slide 23 - Diapositive

Het object uit de afbeelding is een .......
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron
C
Geen lichtbron

Slide 24 - Quiz

In de afbeelding zie je een voorbeeld van......
A
Direct licht
B
Indirect licht

Slide 25 - Quiz

Metalen glanzen van nature. Metalen kaatsen.....
A
Diffuus terug
B
Spiegelend terug

Slide 26 - Quiz

De normaal maakt een hoek van ....... graden met de spiegel
A
0 graden
B
45 graden
C
90 graden
D
180 graden

Slide 27 - Quiz

Welk nummer geeft de hoek van terugkaatsing weer?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quiz

Hoe groot is de hoek van inval?

Slide 29 - Question ouverte

Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 30 - Quiz

Wat is constant in de oog ?
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand

Slide 31 - Quiz

Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens de lens verstellen?
A
Revalideren
B
Accommoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren

Slide 32 - Quiz

Wat is het probleem als je bijziend bent ?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak

Slide 33 - Quiz

Hoe sterk is een lens als de brandpuntafstand 35 cm is?
A
0,029
B
0,29
C
2,9
D
29

Slide 34 - Quiz