Samenvatting H2 Licht

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 3

H2 Licht

2.1 Starten

2.2 Lichtbronnen en kleur

2.3 Weerkaatsen van licht 

2.4 Beelden maken met lenzen 

2.5 Het oog 

Samenvatting H2 + Oefentoets 

Woensdag 19 juni PTA H2 (LET OP: volgende week; ook taaldorp!)

Licht, schaduw en spiegels

• Lichtstralen teken je als rechte lijnen en een pijl geeft de richting aan.

• De schaduw van een voorwerp teken je door randstralen te tekenen en het gebied tussen de randstralen te arceren (=schaduw)
   

De spiegelwet kunnen toepassen

• Een lichtstraal dat op een voorwerp valt kaatst altijd via de spiegelwet terug.

•  Spiegelwet: 

Tekenen gezichtsveld van een spiegel

• Een spiegelbeeld is een virtueel beeld 

     en ligt even ver achter de spiegel als het 

     voorwerp voor de spiegel.

• Je kunt met de spiegelwet het 

     gezichtsveld  van een spiegel bepalen.

Ultraviolet straling (UV-straling)

Zorgt ervoor dat je bruin wordt => Ioniserend

Gaat niet door glas

Voorbeelden:

• Bijen zien UV straling.
• Wordt tegen gehouden door atmosfeer (ozonlaag, wolken...)
  

• UV kan stoffen laten oplichten

Infrarood straling (IR-Straling)

Ook warmtestraling genoemd.

Gaat wel door glas!

Voorbeelden:

• Zonlicht, hete kachel, mens
  
• Warmtelamp
  
• Afstandsbediening van TV,
• Ratelslang om prooi in donker waar te nemen

Weerkaatsing kleuren

Rood licht           Groen licht        Blauw Licht

Beelden maken met een lens

• Een lens is een schijfje glas dat licht breekt.

•  Met een positieve lens kun je een reëel beeld vormen op een scherm (beamers, camera's)

Construeren beeld

Gebruik hiervoor

de twee 

constructiestralen!

1. Recht door midden
2. evenwijdig tot

        lens, daarna door

        brandpunt

1 Teken de lens, het voorwerp, de hoofdas en de brandpunt

2 Teken een rechte lichtstraal door het midden van de lens

3 Teken een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdsas en dan door brandpunt achter de lens

Op het snijpunt van de lichtstralen komt je beeld.

Stappenplan Beeld construeren positieve lens

Oog en bril

• Belangrijke onderdelen van het oog:

• Iris --> licht regulatie
• Oog heeft een positieve lens
• Accommoderen = boller of platter
                                       worden van de ooglens
• bolle lens = dichtbij kijken, platte lens = ver weg kijken 

Bijziend

•  De ooglens is te sterk
• Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien
• Je hebt een negatieve lens nodig
• veelal jongeren

Verziend

• De ooglens is te zwak
• Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien
• Je hebt een positieve lens nodig
• Veelal ouderen

Nu volgt een quiz

14 meerkeuzevragen

Pak je laptop en login in lessonup

1: Het object uit de afbeelding is een .......

1. Natuurlijke lichtbron
2. Kunstmatige lichtbron
3. Geen lichtbron

2: Metalen glanzen van nature. Metalen kaatsen.....

1. Diffuus terug
2. Spiegelend terug

3: De normaal maakt een hoek van ....... graden met de spiegel

1. 0 graden
2. 45 graden
3. 90 graden
4. 180 graden

4: Een Nederlandse vlag wordt in een verduisterde
ruimte geplaatst. Vervolgens wordt er een
lamp aangezet die alleen rood licht uitzendt.
Welke kleur heeft de vlag van boven naar beneden?

1. rood, wit, blauw
2. rood, wit, zwart
3. rood, zwart, zwart
4. rood, rood, zwart

5: Welk nummer geeft de hoek van terugkaatsing weer?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

6: Welke stelling is niet waar

1. Er zijn dieren die UV straling kunnen zien
2. Alle objecten zenden IR straling uit
3. UV licht is ioniserend
4. De primaire kleuren van licht zijn rood, geel en blauw

7: Hoe groot is de hoek van inval?

1. 30°
2. 60°
3. 70°
4. 120°

8: In het figuur hiernaast zie je hoe een reëel beeld is gemaakt met een positieve lens.
Welke lichtstralen gebruik je als constructiestralen?

1. lichtstraal 1 en lichtstraal 2
2. lichtstraal 2 en lichtstraal 3
3. lichtstraal 1 en lichtstraal 3
4. Alle 4 lichtstralen

9: Wat is de brandpuntafstand

1. 2,9 cm
2. 8,5 cm
3. 2,5 cm
4. 1,2 cm

10: Bij veel licht is de pupil

1. Groot
2. Klein
3. Licht heeft geen invloed op pupil

11: Wat is constant in de oog ?

1. brandpuntafstand
2. beeldafstand
3. de pupil
4. sterkte ooglens

12: Wat is de voorwerpsafstand?

1. 2,9 cm
2. 8,5 cm
3. 2,5 cm
4. 1,2 cm

13: Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens de lens verstellen?

1. Revalideren
2. Accommoderen
3. Adapteren
4. Corrigeren

14: Wat is het probleem als je bijziend bent ?

1. Ooglens is te sterk
2. Ooglens is te zwak
3. Je ziet dubbel
4. Dichtbij zie je dan wazig

Dit was de quiz

Nog VRAGEN???

Kijk je huiswerk goed na (antwoorden staan in teams)

Ga nog extra oefenen met de tekenopdrachten

Morgen is de OEFENTOETS!!!