Examentraining leervaardigheden

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Examentraining leervaardigheden

Wat zet je in een antwoord?

1. Waarom hebben organismen voeding nodig?

Om te blijven leven.

Alles bij biologie draait om het leven (de studie van het leven) dit is niet specifiek genoeg. Je moet uitleggen waarom het organisme niet kan blijven leven in deze situatie.

Deze twee woorden mag je niet gebruiken:

Het woord alles verwerken in je antwoord.

Alles omvat wel heel veel. Wat dan precies?

Het woord niets in je antwoord.

Niets is wel heel weinig? Wat dan niet?

Begin een zin met een onderwerp

Beginnen met dus, want, omdat, mag niet!

Dus, want omdat staat in het midden van een zin. Je kan je antwoord daar niet mee beginnen. Voorbeeld:

Een organisme heeft voedsel nodig, omdat voedsel bouwstoffen en brandstoffen bevat, organismen hebben dit nodig om te groeien, te bewegen en gezond te blijven zodat ze kunnen overleven.

Leg uit wat je bedoeld!

Binnen je antwoord gebruik maken van het, zij, hij , die , dat , enz.

Wat is de functie van kransslagaders?

Fout antwoord:
Die brengen er zuurstof naar toe.

Maak er een goed antwoord van.

Maak een goed antwoord van deze zin:
Die brengen er zuurstof naar toe.

Feit of mening

MENING: iets dat iemand vindt

-  Het is al laat.

-  Chocolade is lekker.

FEIT: iets dat zo is, dat staat vast

Feiten zijn dingen die je kunt controleren en dingen die bijvoorbeeld onderzocht zijn.

- Het is nu twaalf uur.

- In deze chocoladereep zit suiker. 

Bronnen 

Biologische bronnenmateriaal 

Je moet een grafiek maken over leeftijd en lengte.
Waar zet je de leeftijd?

1. onderaan, de x as
2. aan de zijkant, y as

examenopdracht 1. 

Welk type grafiek zou jij maken?

1. lijndiagram
2. staafdiagram
3. cirkeldiagram
4. histogram

Grootheid

Kun je meten.

Eenheid

Waarin je hebt gemeten.

Voor een eenheid kun je een getal zetten, voor een grootheid niet.

Wat zijn grootheden?

• Massa
• Gewicht
• Tijd 
  
• Lengte
• Volume
• Temperatuur

Afgeleide grootheid

• Snelheid

rekenen met grootheden en eenheden. 

biologische begrippen

3.7 

biologische begrippen 

3.8 

hulpmiddelen 

3.8 

hulpmiddelen

Een indicator is een aanwijs stof, die bewijst dat de stof aanwezig is.

Kalkwater indicator voor CO2

3.8 

hulpmiddelen 

Zetmeel kan je aantonen met jodium. De jodium kleurt dan blauwzwart.

Examenopdracht 2 

Geef de naam van de indicator die Paul en Ria hebben gebruikt. 

antwoord:

1. Jodium
2. Kalkwater
3. Rodekool sap

3.8 

Hulpmiddelen 

determinatiekaart 

3.8 

Hulpmiddelen 

determinatietabel 

3.9 

Onderzoek 

schrijf een conclusie

Wat is een goede conclusie?

1. Jongen die door beide ouders gevoerd worden groeien sneller dan jongen die door 1 ouder worden gevoerd
2. als alleen vrouwtjes voeren groeien de jongen de eerste 3 dagen even hard als dat allebei de ouders voeren