Rekenen cito E6 - Getallen en verhoudingen Betekenis van breuken

Breuken pizza party!
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Breuken pizza party!

Slide 1 - Diapositive

Wat is een breuk?
Wat kan je met een breuk?

Slide 2 - Diapositive

Doel van de les


Ik kan stroken en cirkels verdelen en de stukken benoemen als breuk: 1 van de vier noemen we ¼ (breukentaal)


Slide 3 - Diapositive

"Ik vind breuken makkelijk!"
Mee eens?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Sondage

Slide 5 - Vidéo

Hoe noem je het getal onder de deelstreep?
A
Noemer
B
Teller

Slide 6 - Quiz

De helft / een halve
Als ik de pizza in twee stukken deel, noem je dat halveren. 
Elk stuk is dan de helft.

Dit is hetzelfde als:

Breuk:                   1/2 
(1 stuk van in totaal 2 stukken)


Slide 7 - Diapositive

Breuken

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Uit hoeveel delen bestaat de pizza?
Welk deel is gekleurd?

Slide 10 - Diapositive

welke breuk is dit?
A
2 3
B
3 3
C
4 3
D
1 3

Slide 11 - Quiz

welke breuk is dit ?
A
3 8
B
4 8
C
3 9
D
4 9

Slide 12 - Quiz

De meester doet het voor
1
0

Slide 13 - Diapositive

1
0
Waar hoort 1/4 op de getallenlijn?

Slide 14 - Diapositive

1
0

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

De meester doet het voor
Mevrouw de Lange wilt een nieuw hek. Ze koopt palen van 200 cm. 1/4 deel gaat in de grond. 
Hoeveel cm is dat?

Slide 17 - Diapositive

Hoeveel is 1/2 van 90?
A
22,5
B
90
C
35
D
45

Slide 18 - Quiz

Hoeveel is een kwart of 1 / 4 van 8 mussen?

...... mussen

Slide 19 - Question ouverte

Hoeveel is 1 / 3 van 9 blaadjes?

........ blaadjes

Slide 20 - Question ouverte

Reken uit.
1 / 4 deel van 80 = ...

Slide 21 - Question ouverte

De bakker bakt vandaag 20 taarten.
2/5 deel is een chocoladetaart.

Slide 22 - Question ouverte

De meester maakt een fietstocht. Hij heeft 25 km gefietst. Dat is 1/3 van de hele tocht. Hoeveel km moet hij nog fietsen?

Slide 23 - Question ouverte

De meester wilt een nieuwe telefoon kopen. De telefoon kost €600,-. Hij heeft 3/5 al gespaard. Hoeveel euro komt de meester te kort?

Slide 24 - Question ouverte

De meester wilt een nieuw terras aanleggen. Hij heeft 200 tegels nodig. Per 20 minuten legt hij 40 tegels neer. Hoeveel minuten is de meester bezig?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is meer?
Schrijf het op!

Slide 26 - Diapositive

"Breuken zijn makkelijker geworden!"
Mee eens?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage