1.1 Geld moet rollen 1

Wat gaan we vandaag doen?


  • kennismaking
  • Uitleg geld moet rollen 1
  • Maken opgaven geld moet rollen 1

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag doen?


  • kennismaking
  • Uitleg geld moet rollen 1
  • Maken opgaven geld moet rollen 1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geld moet rollen.
Cash, cash is alles wat ik nodig heb
Floes pak die money, euro, euro billons

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3 geldvormen
  • Chartaal: Dit is Cash geld. 
  • Giraal: Dit staat op je pinpas. Dit kun je dus niet zien of       vasthouden. 
  • Elektronisch geld: Geld dat volledig elektronisch wordt ingewisseld bv OV-chipkaart

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geldfuncties

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het euroteken en notatie

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het eurogebied

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het eurogebid

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De euromunt

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Voordelen van de euro
  1. Je hoeft niet meer om te rekenen
  2. Gezamelijke band
  3. Geld wisselen hoeft niet meer

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdrachten 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Account aanmaken
  • Registreer je bij lessonup. Ga naar de LessonUp app of op de website https://lessonup.app. Je kan voor de registratie je emailadres van school gebruiken. 
  • Voer de code ..... in bij lessonup. Je wordt dan lid van de klas. Gebruik je eigen naam. Andere namen worden verwijderd.


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voorbeelden van Giraal geld?
A
Creditcard
B
Betaalpas
C
Biljetten
D
Checks

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voorbeelden van Chartaal geld
A
Incasso
B
50 euro biljet
C
10 eurocent munt
D
Pinpas

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is pinnen Giraal of Chartaal
A
Chartaal
B
Giraal
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geldfuncties
Niki zit in havo 3 en werkt in de zomervakantie bij de H&M-winkel in Breda.
Per uur verdient Niki € 5 bruto (a). Netto houdt ze € 4,50 per uur over (b),
zodat ze bij 40 uur werken 40 × € 4,50 = € 180 (c) per week zal ontvangen.
Hiervan zet ze € 150 op een spaarrekening (d). De rest maakt Niki op aan
uitgaan (e). Ze spaart voor een fel begeerde auto, die ze over 3 maanden
wil kopen. Deze staat nu te koop voor € 1.000 (f).

De functie bij (c) is ........ en bij (d) is ........ .

A
c = ruilmiddel en d = spaarmiddel
B
c = rekenmiddel en d = spaarmiddel
C
c = spaarmiddel en d = spaarmiddel
D
c = spaarmiddel en d = spaarmiddel

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de drie geldfuncties?
A
Arbeid, overdrachtsinkomen, bezit
B
Chartaal geld, giraal geld, directe ruil
C
Ruilmiddel, rekenmiddel, spaarmiddel

Slide 17 - Quiz

Arbeid, overdrachtsinkomen, bezit = het soorten inkomens

Chartaal geld = munten, bankbiljetten
Giraal geld = betaalrekening of bankrekening
Directe ruil = product tegen ander product ruilen
Indirecte ruil = goederen of diensten ruilen met een ruilmiddel (geld)

Wat zijn de drie geldfuncties?
A
ruilmiddel, verkoopmiddel en spaarmiddel
B
verkoopmiddel, uitgeefmiddel en spaarmiddel
C
ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel
D
spaarmiddel, bewaarmiddel en betalingsmiddel

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

maken opdrachten geld moet rollen 1 en inleveren door middel van foto of bestand

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions