A2c - Periode 1, Les 8 - GSE (01-10-2021)

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bienvenidos

Leerdoelen van deze week

1. je kent de woorden voor je familieleden 
2. Je kent de bezittelijk voornaamwoorden en kan deze gebruiken in zinnen over je familie 
3. je kunt vertellen hoe iemands karakter is
4. je kent hoeveelheidswoorden 
5. je kunt de voegwoorden 'y, pero, ni' gebruiken in zinnen. 
6. je weet wanneer je 'un' of ' uno' gebruikt, en wanneer 'y' of 'e'

Bijv. : Mi hermano es un chico bastante guapo e inteligente.  

El programa 

1. Comprobar los deberes, SO inhalen (10m)
2. Canción (liedje), voc. p.39 (10m)
3. Frases clave 3 'el carácter' (10m)
4. Lectura voc p.40: los amigos de Kike (10m)
5. SO bespreken (10m)
6. Repaso (herhaling grammatica) -> online 
7. Evaluación, deberes (5m)

              

¿Listo?

Maak je eigen stamboom (zie lessonup).

SO inhalen

Comprobar los deberes

leren: 

vocab 3.3

gram 2, 6, 19, TB p.47 (y,pero,ni)

maken:

bijv. nmw. voc. p.9 oef 3-4

y/pero/ni/un/uno: voc p.14 oef 2

bezitt vnw voc p.13 oef 5 + WB p.33 oef 10 -> antwoordenblad grijze werkboek

Antwoordblad Unidad 3, boekje VOC: Somos geniales

Canción

'Me gusta cómo eres'

Voc. p.39

1. Vul de lege plekken in.
2. Beantwoord de vraag: Waar gaat het liedje over? 

GJ1 H3 Canción

Frases clave 3

(Voc p.7)

10 min - Lectura: los amigos de Kike 

Voc. p.40, ejercicio 1: 'Los amigos de Kike'

 

Lees de tekst.

Wie is wie? Schrijf de namen bij de juiste personen.

¿Listo?           Estudiar vocab. 3.3 + frases clave 3

 Vocabulario 

- Voca 3.3 (beide richtingen)

- Frases clave 3 p. 7

Leer in stilte!

SO bespreken

Correctiemodel

Herhaling

Bestudeer de volgende slides, totdat je bij de online  oefeningen komt ' practicar en internet'.

- bijvoeglijk naamwoord (guapo, inteligente, rubio ...)

- bijwoord van hoeveelheid (un poco, muy...)

- bezittelijk voornaamwoord (mi, tu, su ...)

-werkwoorden

Het bijvoeglijk naamwoord 

Een knappe man.

Un hombre guapo.

let op: m/v en ev/mv

la chica guapa - las chicas guapas

el chico guapo - los chicos guapos

el libro original - los libros originales

Het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud

mi coche               - mijn auto

tu coche                - jouw auto

su coche               - zijn/haar/uw auto

nuestro coche    - onze auto                        nuestra casa - ons huis

vuestro coche    - jullie auto                         vuestra casa  - jullie huis

su coche               - hun/uw auto

Het bezittelijk voornaamwoord meervoud

mis coches                           - mijn auto's

tus coches                            - jouw auto's

sus coches                            - zijn/haar/uw auto's

nuestros coches                 - onze auto's                  nuestras casas - onze huizen

vuestros coches                - jullie auto's                     vuestras casas - jullie huizen

sus coches                           - zijn/haar/uw auto's

Even samengevat.......

• Je kijkt naar het zelfstandig naamwoord wat achter het bezittelijk voornaamwoord staat. 
• Is het zelfstandig naamwoord meervoud, dan is ook het bezittelijk voornaamwoord meervoud.
• Bij nuestro/-s en vuestro/-s verandert het in nuestra/-s en vuestra/-s als het zelfstandig naamwoord wat erachter komt vrouwelijk is. 

Bijwoorden v. hoeveelheid

Met de woorden muy, bastante, un poco, no, nada geef je aan in hoeverre iemand een bepaalde eigenschap bezit.

María es muy alta. 

Su hermana es bastante inteligente. 

Martín no es muy guapo.

'Un poco' gebruik je alleen bij een negatieve eigenschap.

Es un poco feo/a.

VERBOS

verbos -ar,-er,-ir

yo

tú

él/ella/usted

nosotros/-as

vosotros/-as

ellos/ellas/ustedes

-AR

hablo

hablas

habla

hablamos

habláis

hablan

-ER

-o

-es

-e

-emos

-éis

-en

-IR

-o

-es

-e

-imos

-ís

-en

verbos: ser / tener

yo

tú

él/ella/usted

nosotros/-as

vosotros/-as

ellos/ellas/ustedes

ser

soy

eres

es

somos

sois

son

tener (ie)

tengo

tienes

tiene

tenemos

tenéis

tienen

llamarse

yo

tú

él/ella/usted

nosotros/-as

vosotros/-as

ellos/ellas/ustedes

me 

te

se

            +

nos 

os 

se 

llamo

llamas

llama

llamamos

llamáis

llaman

 Practicar en Internet (online)

- Oef 1 (bijvoeglijk naamwoord)

- Oef 2 (kleuren - voca)

- Oef 3 (werkwoorden, verbuga)

Bij oef 3: 

Klik aan bij werkwoorden: vivir, comer, hablar, ser, tener, llamarse

Klik aan bij tijden: presente

Wat heb je geleerd?
Wat vind je nog moeilijk?

Deberes

leren: 

frases clave 3 + vocab. 3.3 + gram nr. 2, 6, 35

maken: 

los amigos de Kike voc. p.40

bez. vnw. voc. p.13 oef 6

y/pero/ni voc. p.14 oef 3

zelfstandig oefenen met de werkwoorden, online oefeningen (zie deze lessonup van les 8, oranje pagina's)

10 min - Hacer ejercicios 

¿Qué?              Somos gen.: p. 9 ej 3 + 4, p. 13 oef 6 

¿Cómo?          Individualmente

¿Tiempo?      5 min 

¿Meta?           Practicar con la gramática

¿Listo?            Estudiar el vocabulario 3.1, 3.2, 3.3

Schrijf de vertalingen op in je schrift: 

- Hij is heel knap

- Ze is blond en heeft blauwe ogen

- Mijn opa is gek van voetbal

- Ik woon met mijn ouders en mijn zus 

Repaso: La familia

¿Cómo se llaman los miembros de la familia?

La familia: 

Apunta las palabras, escucha el vídeo y traduce.

1. vader 
2. moeder 
3. ouders 
4. broer 
5. zus 
6. oom
7. tante 

8. oma 

9. opa 

10. neef 

11. nicht 

12. ............ (zelf kiezen)

13. ............. (zelf kiezen)

Tu familia (stamboom) 

Maak een stamboom van je familie:

• schrijf de Spaanse woorden voor opa en oma en zet de namen erbij (kies zelf je moeders of vaders kant)
• Teken lijntjes als in een stamboom en voeg familieleden toe

Klaar? Leer de frases clave 2 +3