les 4

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Les 4

Zondag gaat Rianne met haar tante naar de dierentuin

Bepalingen

bepaling van plaats (waar-deel)

bepaling van tijd (wanneer-deel)

vul aan met een bepaling

Je zwemt.......

Ik loop...............

Anna rijdt....................

Teus leest........................

Sleep de bepalingen naar het goede woord:

Gisteren

heeft

Duncan

de knikkers

in de pot

verstopt

Bepaling van plaats

Bepaling van tijd

Sleep de bepalingen naar het goede woord:

Er valt

weinig

regen

in Marokko

tijdens de zomer

Bepaling van plaats

Bepaling van tijd

Wat is in deze zin de bepaling van tijd?
Wij hebben donderdagmiddag Koningsspelen.

1. Koningsspelen
2. donderdagmiddag
3. Wij hebben
4. donderdag

Hij heeft de marathon in de winter gelopen .
Wat is de bepaling van tijd?

1. Hij
2. heeft
3. in de winter
4. heeft gelopen

Wat is de bepaling van tijd in de volgende zin:
Het is dan veel te warm op iets te doen.

1. iets
2. warm
3. te doen
4. dan

Bepaling van plaats
Achter de wolken schijnt de zon.

1. schijnt
2. de zon
3. achter de wolken

Bepaling van plaats
Duncan heeft de knikkers in een pot verstopt.

1. in een pot
2. de knikkers
3. verstopt
4. Duncan

Aan de slag

verwerken taal week 1 les 4

Nieuwsbegrip andere tekstsoort en woordenschat (schat)

Oefenen spelling week 1 werkwoorden andere tijd