Meervouden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Grammatica en spelling

Hoofdstuk 5

Meervouden

Lesopbouw

• Lesdoel
• Terugblik
• Instructie
• Zelfstandig werken
• Geleerd?
• Huiswerk

Lesdoel

Je leert op verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden (zn) maakt.

Terugblik

WOORDSOORTEN

•  lidwoorden (lw)
•  zelfstandige naamwoorden (zn)
•  bijvoeglijke naamwoorden (bn)
•  werkwoorden (ww)

Vormen werkwoorden (fluiten)

1. hele ww (infinitief):            fluiten

2. pv tt:                                         fluit, fluit, fluiten

3. pv  vt:                                       floot, floot, floten

4. voltooid deelwoord:       (ik heb) gefloten

5. onvoltooid deelwoord:  fluitend (ging ik naar huis)

6. bijv. gebr. vdw:                   de fluitende conducteur

Instructie meervoud zn (1)

• Zet -en achter het woord:
  bank-banken, kat-katten, huis-huizen, boom-bomen
• Zet -s achter het woord:
  jongen-jongens, baby-baby's, wc-wc's, jockey-jockeys
• Zet -ën achter het woord:
  twee-tweeën, bacterie-bacteriën, kopie-kopieën

Instructie meervoud zn (2)

Uitzonderingen:

Sommige zelfstandige naamwoorden hebben meerdere meervoudsvormen.

bijv.

• seconde=>    secondes, seconden
• plectrum=>   plectrums, plectra
• zeeman=>     zeelui, zeelieden, zeemannen

Zelfstandig werken

Maken opdr. 2, 3, 4 en 5 blz. 181

Klaar?

Maken opdr. 6 en 7

Antwoorden opdr. 2

Antwoorden opdr. 3 en 4

Wat heb je geleerd?

Zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en meervoud.

Welke verschillende manieren heb je vandaag geleerd?

Huiswerk

Maken opdr. 6 en 7 blz. 182