Oefentoets Nederlands 7

• Nederlands
• HBO
• Studiejaar 2

Oefentoets Nederlands 7

Je vergelijkt verschillende televisies om een keuze te maken. Wat is je doel?

1. Een mening vormen
2. Informatie zoeken

Welke leesstrategie hoort hierbij?
Waar herken je een alinea aan?

1. Leesdoel bepalen
2. Opsporen structuur

Wat houdt de zelfreflectiestrategie in bij begrijpend lezen?

1. Terugkijken op je leesgedrag
2. Je mening vormen over de tekst

Luisteren naar verhalen (zonder de tekst) is goed voor het voortgezet lezen.
De leerlingen leren woorden en kunnen ze later beter herkennen.

1. Juist
2. Onjuist

Met sommige deelvaardigheden van begrijpend lezen kun je al oefenen vóór aanvankelijk lezen.

1. Juist
2. Onjuist

Deze strategieën pas je toe tijdens het lezen:
monitoren, signaalwoorden herkennen, onbekende woorden afleiden uit de context.

1. Ja
2. Nee

Wat is transfer?

1. Je herhaalt de vaardigheid om het te automatiseren.
2. Het geleerde pas je toe of oefen je ook in andere situaties.

Dit is een kenmerk van Close reading:
Het stellen van tekstgerichte vragen, zoals Wat vertelt de tekst?

1. Ja
2. Nee

Dit hoort bij een kerndoel:
De leerlingen leren strategieën te herkennen, verwoorden, gebruiken en beoordelen. Is het zinvol?

1. Ja
2. Nee

Een kenmerk van Focus op begrip is het werken met nieuwsberichten uit de krant en de NOS.

1. Juist
2. Onjuist

Begrijpend lezen:

1. Het toekennen van betekenis aan geschreven teksten centraal staat
2. Een wisselwerking tussen de lezer en tekst + Het toekennen van betekenis aan geschreven teksten centraal staat

Wat is perceptie?

1. Informatie die via onze zintuigen beschikbaar komt.
2. Nieuwe informatie koppelen aan bestaande kennis, het creëren van nieuwe kennis en het gebruiken van die kennis

Dit is de verkeerde volgorde bij de denkvaardigheden van Bloom:
Onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren, creëren.

1. Ja
2. Nee

Een student schrijft een tekst om de ander te overtuigen om op hem te stemmen. Dit hoort daarbij:

1. De communicatieve functie
2. De expressieve functie

Bij een tekst ontbreken woorden. Wat heb je nodig om deze tekst te begrijpen?

1. Voldoende woordenschat
2. Veel voorkennis

Een leerling kan teksten verklanken, maar hij heeft onvoldoende leesbegrip....

1. Deze leerling is analfabeet
2. Deze leerling is niet functioneel geletterd

Begrijpend lezen is interactief.

1. De betekenis van de tekst hangt niet alleen af van wat de schrijver bedoelt, maar ook van wat de lezer construeert
2. Je praat steeds na over wat zojuist gelezen is

Redundantie (herhaling) helpt zwakke lezers

1. Ja
2. Nee

De belangrijkste kenmerk van een goede lezer is....?

1. Een goede lezer kan goed informatie zoeken
2. Een goede lezer kan zijn mening vormen

Vertellend schrijven is geschikter om mee te beginnen bij taalzwakke kinderen dan denkend schrijven.

1. Ja
2. Nee

Een stapelstructuur is een structuur waarin de tekst bestaat uit min of meer losse onderdelen.

1. Juist
2. Onjuist

Een sollicitatiebrief is een....

1. Een beschouwende tekst
2. Een argumentatieve tekst

Wat hebben spreken en schrijven met elkaar gemeen?

1. Er is een boodschap, zender en ontvanger
2. communicatie

Bij het begrijpend lezen van een tekst gebruik je voor een belangrijk deel dezelfde cognitieve processen als bij het schrijven van een tekst.

1. Ja
2. Nee

Wat is een signaalwoord

1. hij
2. doordat

De fases bij schrijven zijn:

1. Denkend schrijven, imiterend schrijven, verhalend schrijven
2. Imiterend schrijven, vertellend schrijven, denkend schrijven

Een juf doet het volgende met de leerlingen in een klas:
Teksten laten schrijven
Teksten laten lezen
Teksten publiceren
Teksten meegeven naar huis

1. Een verkeerde aanpak
2. Een goede aanpak

Wat is een goed hulpmiddel bij het beoordelen van een schrijfopdracht?

1. Een beoordelingsschaal of het geven van gerichte feedback.
2. Een methodetoets

De leerlingen schrijven een tekst en mogen het daarna gelijk voorlezen. Waar wordt niet aangedacht?

1. Het oefenen van het voorlezen
2. Reviseren: verbeteren en controleren van de tekst

Bij het geven van feedback gericht op het schrijfproces let je op:

1. de gebruikte schrijfstrategieën
2. de inhoud van de tekst

Vier betekenisaspecten bij het schrijven zijn:

1. Het informatieve aspect, het persuasieve aspect, het directieve aspect en het diverterende aspect
2. Het expressieve aspect, het zakelijke aspect, het apellerende aspect en het relationele aspect

3 belangrijke functies bij schrijven:

1. communicatieve functie, conceptualiserende functie, en expressieve functie
2. communicatieve functie, zingevende functie en informerende functie

Fonemisch bewustzijn:

1. Leerlingen leren dat woorden uit klankstukken kunnen bestaan
2. Leerlingen leren dat elke letter een afbeelding is van een klank

Divergent leren denken bij creatief schrijven:

1. Dat betekent dat de leerlingen door de leerkracht in hun denken worden gestuurd naar een recursief proces.
2. Dat betekent dat de leerlingen door de leerkracht worden aangemoedigd om vrijuit te denken.

3 componenten bij het schrijfproces:

1. De communicatieve situatie, de decodeervaardigheid en het feitelijke schrijfproces.
2. De kennis van de schrijver, de communicatieve situatie en het feitelijke schrijfproces.

ICT is een goed hulpmiddel bij het schrijven van teksten, omdat....

1. met behulp van ICT-middelen door leerlingen geschreven teksten makkelijker gereviseerd kunnen worden.
2. met behulp van ICT-middelen door leerlingen geschreven teksten gemakkelijker zijn te beoordelen.

De interactieve visie bij schrijfonderwijs:

1. Veel aandacht voor de vorm, de betekenis en de gebruiksmogelijkheden van taal.
2. Veel aandacht voor het systematisch aanleren van schrijfvaardigheden (plan-, schrijf- en reviseerstappen).

Een stelopdracht bij een zaakvakles is meestal een vorm van toetsing.

1. Juist
2. Onjuist

Een taalronde houden met de leerlingen heeft nut, omdat je dan altijd investeert in jeugdliteratuur en schrijfvaardigheid.

1. Juist
2. Onjuist

Taalronde:

Een taalronde houden met de leerlingen heeft nut omdat je dan altijd investeert in begrijpend luisteren en schrijfvaardigheid.

Een taalronde houden met de leerlingen heeft nut omdat je dan altijd investeert in mondelinge taalvaardigheid en schrijfvaardigheid.