Persoonsvorm

Taal
Doel van de les:
Ik kan de persoonsvorm vinden in een zin.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalSpeciaal OnderwijsLeerroute 6

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Taal
Doel van de les:
Ik kan de persoonsvorm vinden in een zin.

Slide 1 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm is een belangrijk werkwoord in een zin. 

Slide 2 - Diapositive

Hoe kan je de persoonsvorm vinden in een zin?
Door van de zin een vraagzin te maken. 
De persoonsvorm komt dan vooraan in de zin te staan.
Kijk maar eens mee! 

Slide 3 - Diapositive

Mijn broer koopt een reep chocola. 
Als je deze zin vragend maakt wordt hij zo:

Koopt mijn broer een reep chocola?
De persoonsvorm is koopt.

Slide 4 - Diapositive

Ik fiets naar de winkel.
Als je hier een vraagzin van maakt:

Loop ik naar de winkel?
De persoonsvorm is loop.

Slide 5 - Diapositive

Nog meer manieren om de persoonsvorm te vinden:
Je kunt de persoonsvorm ook vinden door de tijd of het aantal in de zin de veranderen....

Slide 6 - Diapositive

De jongen gooit een bal naar de overkant. 
Deze zin in een andere tijd:
De jongen gooide een bal naar de overkant
Deze zin met een ander aantal:
De jongens gooien een bal naar de overkant.
Het woord gooit verandert en is daarom de persoonsvorm.

Slide 7 - Diapositive

Nu jij!

Slide 8 - Diapositive

Wat is in deze zin de persoonsvorm?

De juf geeft de leerlingen een compliment.

Slide 9 - Question ouverte


De hond blaft tegen de meneer.
A
De hond
B
de meneer
C
blaft
D
tegen

Slide 10 - Quiz


Het meisje zit op een rode fiets.
A
zit
B
het meisje
C
fiets
D
rode

Slide 11 - Quiz


De hond rent rondjes door de tuin.

Slide 12 - Question ouverte


De mensen schreeuwen naar de president.

Slide 13 - Question ouverte


In de zomer maaien de boeren het gras.

Slide 14 - Question ouverte


De vogels vliegen in het najaar naar het zuiden.

Slide 15 - Question ouverte


De bel gaat voor de pauze.

Slide 16 - Question ouverte


De zanger geeft een prachtig concert.

Slide 17 - Question ouverte


Dit is de laatste zin van deze les :)

Slide 18 - Question ouverte

Opdracht
Pak een potlood en je schrijfschrift. 
Maak van de volgende zinnen een vraagzin. 
Onderstreep de persoonsvorm. 

Slide 19 - Diapositive


1. Wij kopen ons brood bij de bakker.
2. De broodjes van de bakker smaken lekker.
3. Veel boodschappen halen we bij de supermarkt. 
4. Daar hebben ze meer spullen dan de buurtwinkel.
5. Soms gaan wij naar de groenteboer.
6. De mensen kennen zelfs onze namen daar.
7. Voor biefstuk fietst papa naar de slager.
8. Bij de slager krijgt mijn zusje altijd een plakje worst.

Slide 20 - Diapositive


1. Kopen wij ons brood bij de bakker?
2. Smaken de broodjes van de bakker lekker?
3. Halen we veel boodschappen bij de supermarkt?
4. Hebben ze daar meer spullen dan de buurtwinkel?
5. Gaan wij samen naar de groenteboer?
6. Kennen de mensen zelfs onze namen daar?
7. Fietst papa voor biefstuk naar de slager?
8. Krijgt mijn zusje altijd een plakje worst bij de slager?

Slide 21 - Diapositive


Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 22 - Carte mentale