Grafieken en vergelijkingen - H4 - 4M

Grafieken en vergelijkingen
Stijgen en dalen...

(Bicoinspot.nl)
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 7 vidéos.

Éléments de cette leçon

Grafieken en vergelijkingen
Stijgen en dalen...

(Bicoinspot.nl)

Slide 1 - Diapositive

H4.1 - Omgekeerd evenredig verband.

 Wordt de variabele boven 2 keer zo groot, dan wordt de variabele onder 2 keer zo klein. 

Formule= Getal : variabele
In dit geval:
H= 60 : t
Altijd  hyperbool grafiek!

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Evenredig verband.
 
Wordt de variabele boven 2 keer zo groot, dan wordt hij onder ook 2 keer zo groot. 

Formule = Getal x variabele.
In dit geval: 
H= 30t
Altijd lineaire grafiek door de oorsprong (0,0)!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

H4.2 Allerlei verbanden en grafieken. 
Trapjesgrafiek en stippengrafiek.
H 4.2      Allerlei verbanden en grafieken
Deze grafieken moet je kunnen herkennen en de eigenschappen van de verbanden kennen!

Slide 7 - Diapositive

H4.2 Allerlei verbanden en grafieken. 
Trapjesgrafiek en stippengrafiek.
             trapjesgrafiek                     stippengrafiek.

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld trapjesgrafiek
    Voorbeeld trapjesgrafiek

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld trapjesgrafiek
    Voorbeeld stippengrafiek

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

H4.3  Gelijkwaardige formules

Slide 13 - Diapositive

gelijkwaardig?

prijs = 15 + 2 x aantal


en


aantal =           prijs - 15

                            ---------------

                           2





Slide 14 - Diapositive

Stappenplan gelijkwaardige formules

  • in 1e formule aantal invullen  => antwoord is prijs


  • in 2e formule prijs invullen -> antwoord = aantal 

  • zijn getallen in  formules dezelfde? -> gelijkwaardig


  • Nog één proberen! -> altijd twee proberen!

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

H4.4 - Vergelijkingen oplossen
Een vergelijking is op 3 manieren op te lossen:


  1. Met de balansmethode
  2. Met een grafiek (als die er is of als je die kunt maken)
  3. Met inklemmen
Oplossing moet opgeschreven worden, als:

  
x= ....

Slide 17 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer? 
1. Balansmethode

Slide 18 - Diapositive

4b + 12           = 36
Zie de vergelijking als een balans (een weegschaal)

Slide 19 - Diapositive

De balansmethode
Welke vergelijking hoort bij deze balans?
Los de vergelijking op. 
Vergelijking
  • 3x + 5 = 10 
Oplossing
  • 3x + 5 = 10 
  • 3x = 5
  •   x = 5/3
  •   x = 1  2/3

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Oplossen met grafieken

Slide 22 - Diapositive

Wat willen we nu eigenlijk weten?
Welk getal moet ik invullen zodat er bij allebei hetzelfde antwoord uit komt? 

Slide 23 - Diapositive

Vergelijking oplossen  met grafieken
 We zoeken het punt (x,y) waarbij beide grafieken 'gelijk' zijn, dus door het zelfde punt (coördinaat) uitkomen. 

Dit noemen we het snijpunt van 2 grafieken. 

De 'x' vind je door lijn naar x-as te trekken en de 'y' vind je door het invullen van de gevonden 'x' in de formule.
Snijpunt
Hier kan ik zien na hoelang werken ze allebei evenveel verdienen. 

Slide 24 - Diapositive

Type opgaven / vragen

1) Wat betaal ik als ik 30 minuten heb gebeld? En mijn collega? 

2) Wanneer betalen mijn collega en ik evenveel
Ik heb een telefoon abonnement waarbij ik de volgende formule heb om de kosten uit te rekenen: 

          Kosten in €= 1 0 + 0,50t 
          t = de beltijd in minuten

Mijn collega heeft ook een telefoon abonnement en die berekent haar kosten met de volgende formule:

            Kosten in €= 12 + 0,25t
              t = de beltijd in minuten.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Inklemmen. 
Oplossen met inklemmen
1.
2.
Soms zijn vergelijkingen op meerdere manieren op te lossen. Kijk maar:

Slide 27 - Diapositive

Inklemmen:
Getallen invullen op de plek van de k tot je bij het gewenste antwoord (100) bent.
Balansmethode:
  Los op:  
 -25   25+0,5k = 100   -25
          0,5k = 75
: 0,5.       k = 150.        : 0,5
k=10 --> 25 +(0,5x10)  = 30 (te weinig)
k=50--> 25+(0,5x50)  = 50 (te weinig)
k=100-->25+(0,5x100)= 75 (te weinig)
...
k=150 --> 25+(0,5x150)=100!! 
oplossing:   k = 150

Slide 28 - Diapositive

Inklemmen gebruik je ook vaak bij het zoeken naar          
snijpunten in een grafiek van verschillende soorten verbanden
(bv. kwadratisch en lineair)
Uitwerking

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo