BLOKTOETS 1GB WIT/BLAUW

BLOKTOETS TREDE 5 WIT/BLAUW
  • Je kunt 48 punten halen voor deze toets
  • 27-29 pt = rood; 30-38 pt = wit; 39 en hoger = blauw
  • Lees de instructies zorgvuldig
  • Bij elke vraag is een voorbeeld!
  • De docent kijkt het nog na, want soms worden dingen fout gerekend terwijl ze eigenlijk goed zijn.
    Maak je daarover dus geen zorgen!
  • De docent houdt rekening met dyslexie.
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

BLOKTOETS TREDE 5 WIT/BLAUW
  • Je kunt 48 punten halen voor deze toets
  • 27-29 pt = rood; 30-38 pt = wit; 39 en hoger = blauw
  • Lees de instructies zorgvuldig
  • Bij elke vraag is een voorbeeld!
  • De docent kijkt het nog na, want soms worden dingen fout gerekend terwijl ze eigenlijk goed zijn.
    Maak je daarover dus geen zorgen!
  • De docent houdt rekening met dyslexie.

Slide 1 - Diapositive

Heb je (officieel) dyslexie?
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quiz

Present Simple +, -, ?
  • Er komen nu zes vragen over de present simple: vul de goede vorm in van de present simple.
    + = gewone zin
    - = ontkennende zin
    ? = vraagzin
  • Voorbeeld: 
    They ___________ (not play) football. Antwoord: don't  play
    Schrijf alleen het antwoord op, dus don't play

Slide 3 - Diapositive

My father and mother ________ (love) pizza

Slide 4 - Question ouverte

_________ (he / read) a lot?

Slide 5 - Question ouverte

We _________ (not / drink) coffee.

Slide 6 - Question ouverte

Mia _________ (wash) her hair.

Slide 7 - Question ouverte

__________ (you/like) cabbage?

Slide 8 - Question ouverte

John __________ (have) blue eyes.

Slide 9 - Question ouverte

Present Continuous (+)(-)(?)
  • 4 vragen: vul de goede vorm in van de Present Continuous. Kijkt goed of het een vraag, een ontkenning of een gewone zin is.
    + = gewone zin
    - = ontkennende zin
    ? = vraagzin
    Voorbeeld:
    _____________ (they / watch) a film? Schrijf op: Are they watching


Slide 10 - Diapositive

(?) __________ (they / listen) to the teacher?

Slide 11 - Question ouverte

(-) Dirk __________ (not / play ) the guitar.

Slide 12 - Question ouverte

(+) The three girls __________ (wear) skirts.

Slide 13 - Question ouverte

(-) I __________ (not read) a book.

Slide 14 - Question ouverte

Kies de goede
  • 3 vragen: kies het goede antwoord: present simple of present continuous?

Slide 15 - Diapositive

He never _________ TV on Monday.
A
watches
B
is watching

Slide 16 - Quiz

O no! Look at our dog. It _________ my new shoes!
A
eats
B
is eating

Slide 17 - Quiz

On Saturday nights my parents _________ games.
A
play
B
are playing

Slide 18 - Quiz

Comparisons
  • 4 vragen: maak een vergelijking. Vul de goede vorm in (kies je de vergrotende trap of overtreffende trap? is het een kort woord of niet)

  • Voorbeeld:
    He is the ________ (good) football player in the world. Vul in: best

Slide 19 - Diapositive

John is ______ (tall) than Leo.

Slide 20 - Question ouverte

Our teacher is ______ (happy) than we are.

Slide 21 - Question ouverte

Those are the _______ (slow) cars I have ever seen!

Slide 22 - Question ouverte

Silver is _______ (expensive) than plastic.

Slide 23 - Question ouverte

Pronouns
  • 7 vragen: vul het goede persoonlijke of bezittelijke voornaamwoord in.

  • Voorbeeld:
    My name is Mia. ______ am a girl. Vul in: I

Slide 24 - Diapositive

This is Dora. _____ is my sister.

Slide 25 - Question ouverte

My parents are nice. _____ always help me when I need them.

Slide 26 - Question ouverte

Jack is hungry. Please give _____ some crisps.

Slide 27 - Question ouverte

I have a book. It is ______ book.

Slide 28 - Question ouverte

Who are those people? I don't know _____ .

Slide 29 - Question ouverte

That's my favourite song. I really love ____!

Slide 30 - Question ouverte

We have a grey cat. It is ____ cat.

Slide 31 - Question ouverte

Correct order
  • 4 vragen: zet in de goede volgorde.

  • Voorbeeld:
    never / we / are / late > We are never late.

Slide 32 - Diapositive

never / the teacher / plays / Twister

Slide 33 - Question ouverte

never / the girl / is / sad

Slide 34 - Question ouverte

often / the children / eat / ice cream

Slide 35 - Question ouverte

on time / always / am / I

Slide 36 - Question ouverte

Schrijfopdracht 
  • De schrijfopdracht is 20 punten waard. 

  • Inleiding. Een paar leraren van school gaan naar Kenya voor een project op een school daar. Ze hebben jou gevraagd een kaartje te schrijven voor een van de leerlingen van die school. IN HET ENGELS. Je mag zelf kiezen of je schrijft aan Drew (jongen) of Sarah (meisje)
  • schrijf tussen de 90 en 90 woorden
  • let op hoofdletters, punten en komma's

Slide 37 - Diapositive

Wat moet er in je bericht staan? (in het Engels)
- de datum (bijv. 10 januari, maar dan in het Engels)
- een aanhef (zoiets als "beste", maar dan Engels) en afsluiting ("groetjes", of "tot ziens" in het Engels)
- stel jezelf voor (naam, leeftijd) en leg uit waarom je dit NU, op dit moment, aan het schrijven bent
- vertel waar je woont (weten ze waar dat ligt) en vertel iets over je familie
- vertel iets over je favoriete sport of hobby
- stel tenminste twee wh-vragen aan je nieuwe penvriend(in)

Slide 38 - Question ouverte

EINDE VAN DE TOETS

Slide 39 - Diapositive


Slide 40 - Question ouverte


Slide 41 - Question ouverte


Slide 42 - Question ouverte