De docent kijkt het nog na, want soms worden dingen fout gerekend terwijl ze eigenlijk goed zijn. Maak je daarover dus geen zorgen!
De docent houdt rekening met dyslexie.
Slide 1 - Diapositive
Heb je (officieel) dyslexie?
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quiz
Present Simple +, -, ?
Er komen nu zes vragen over de present simple: vul de goede vorm in van de present simple. + = gewone zin - = ontkennende zin ? = vraagzin
Voorbeeld: They ___________ (not play) football. Antwoord: don't play Schrijf alleen het antwoord op, dus don't play.
Slide 3 - Diapositive
My father and mother ________ (love) pizza
Slide 4 - Question ouverte
_________ (he / read) a lot?
Slide 5 - Question ouverte
We _________ (not / drink) coffee.
Slide 6 - Question ouverte
Mia _________ (wash) her hair.
Slide 7 - Question ouverte
__________ (you/like) cabbage?
Slide 8 - Question ouverte
John __________ (have) blue eyes.
Slide 9 - Question ouverte
Present Continuous (+)(-)(?)
4 vragen: vul de goede vorm in van de Present Continuous. Kijkt goed of het een vraag, een ontkenning of een gewone zin is. + = gewone zin - = ontkennende zin ? = vraagzin Voorbeeld: _____________ (they / watch) a film? Schrijf op: Are they watching
Slide 10 - Diapositive
(?) __________ (they / listen) to the teacher?
Slide 11 - Question ouverte
(-) Dirk __________ (not / play ) the guitar.
Slide 12 - Question ouverte
(+) The three girls __________ (wear) skirts.
Slide 13 - Question ouverte
(-) I __________ (not read) a book.
Slide 14 - Question ouverte
Kies de goede
3 vragen: kies het goede antwoord: present simple of present continuous?
Slide 15 - Diapositive
He never _________ TV on Monday.
A
watches
B
is watching
Slide 16 - Quiz
O no! Look at our dog. It _________ my new shoes!
A
eats
B
is eating
Slide 17 - Quiz
On Saturday nights my parents _________ games.
A
play
B
are playing
Slide 18 - Quiz
Comparisons
4 vragen: maak een vergelijking. Vul de goede vorm in (kies je de vergrotende trap of overtreffende trap? is het een kort woord of niet)
Voorbeeld: He is the ________ (good) football player in the world. Vul in: best
Slide 19 - Diapositive
John is ______ (tall) than Leo.
Slide 20 - Question ouverte
Our teacher is ______ (happy) than we are.
Slide 21 - Question ouverte
Those are the _______ (slow) cars I have ever seen!
Slide 22 - Question ouverte
Silver is _______ (expensive) than plastic.
Slide 23 - Question ouverte
Pronouns
7 vragen: vul het goede persoonlijke of bezittelijke voornaamwoord in.
Voorbeeld: My name is Mia. ______ am a girl. Vul in: I
Slide 24 - Diapositive
This is Dora. _____ is my sister.
Slide 25 - Question ouverte
My parents are nice. _____ always help me when I need them.
Slide 26 - Question ouverte
Jack is hungry. Please give _____ some crisps.
Slide 27 - Question ouverte
I have a book. It is ______ book.
Slide 28 - Question ouverte
Who are those people? I don't know _____ .
Slide 29 - Question ouverte
That's my favourite song. I really love ____!
Slide 30 - Question ouverte
We have a grey cat. It is ____ cat.
Slide 31 - Question ouverte
Correct order
4 vragen: zet in de goede volgorde.
Voorbeeld: never / we / are / late > We are never late.
Slide 32 - Diapositive
never / the teacher / plays / Twister
Slide 33 - Question ouverte
never / the girl / is / sad
Slide 34 - Question ouverte
often / the children / eat / ice cream
Slide 35 - Question ouverte
on time / always / am / I
Slide 36 - Question ouverte
Schrijfopdracht
De schrijfopdracht is 20 punten waard.
Inleiding. Een paar leraren van school gaan naar Kenya voor een project op een school daar. Ze hebben jou gevraagd een kaartje te schrijven voor een van de leerlingen van die school. IN HET ENGELS. Je mag zelf kiezen of je schrijft aan Drew (jongen) of Sarah (meisje)
schrijf tussen de 90 en 90 woorden
let op hoofdletters, punten en komma's
Slide 37 - Diapositive
Wat moet er in je bericht staan? (in het Engels) - de datum (bijv. 10 januari, maar dan in het Engels) - een aanhef (zoiets als "beste", maar dan Engels) en afsluiting ("groetjes", of "tot ziens" in het Engels) - stel jezelf voor (naam, leeftijd) en leg uit waarom je dit NU, op dit moment, aan het schrijven bent - vertel waar je woont (weten ze waar dat ligt) en vertel iets over je familie - vertel iets over je favoriete sport of hobby - stel tenminste twee wh-vragen aan je nieuwe penvriend(in)