Throwback January the 14th

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Grammar Period 2 

Na een korte theoretische terugblik gaan we je kennis testen van de grammatica. Wat weet je nog?

Slide 2 - Diapositive

1. Linking words
'Linking words' zijn woorden waarmee je zinnen aan elkaar kan verbinden. 

I like to read and my brother likes to write


Slide 3 - Diapositive

Linking words helpen je om een tekst/zin te begrijpen
Linking words helpen je om goede Engelse zinnen te schrijven
Linking words zijn dus belangrijk!!


Slide 4 - Diapositive

2. Past simple 
Als iets in het verleden gebeurd is.
Regelmatig werkwoord + ed
Onregelmatig werkwoord: uit je hoofd leren ( leerblad )
Bijvoorbeeld:
I walked home from school - I drove home from school.
Ontkennend: I didn't drive home from school
Vragend: Did I drive home from school ?

Slide 5 - Diapositive

3. Past continuous
was/were + werkwoord + ing
Als iets een tijdje bezig was in het verleden
Bijvoorbeeld:
I was walking with a friend
Ontkennend: I wasn't walking with a friend.
Vragend: Was I walking with a friend?

Slide 6 - Diapositive

4. Past simple vs. Past continuous

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive


Past simple
Wanneer gebruik je de past simple.
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 9 - Quiz

PAST SIMPLE:
Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
I was hearing my mother.
B
I have heard my mother.
C
I heard my mother.
D
I hear my mother.

Slide 10 - Quiz

PAST SIMPLE:
Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
I always walk to school.
B
I am reading a book now.
C
I organised a party past week.
D
Will you come to my party tomorrow?

Slide 11 - Quiz


Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets een tijdje bezig of aan de gang was in het verleden.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 12 - Quiz

Past Continuous:
in welke zin wordt de past continuous gebruikt?
A
I haven't been to that film yet.
B
I was walking down the street when I tripped.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am eating a sandwich.

Slide 13 - Quiz

PAST CONTINUOUS

In welke zin wordt de Past Continuous gebruikt?
A
They film the event with a hidden camera.
B
They filmed the event with a hidden camera.
C
They are filming the event with a hidden camera.
D
They were filming the event with a hidden camera.

Slide 14 - Quiz

Past Simple vs. Past Continuous

When they .... (talk) we .... (hear) something
A
was talking - heard
B
were talking - heard
C
talked - was hearing
D
talked - were hearing

Slide 15 - Quiz

Past simple vs. Past continuous:

I ______ (fall) asleep, while I ________ (watch) TV.
A
fell - watched
B
was falling - was watching
C
was falling - watched
D
fell - was watching

Slide 16 - Quiz

Welke van de volgende 'linking words' geeft een reden aan?
A
until
B
because
C
before
D
but

Slide 17 - Quiz

Welke van de volgende 'linking words' geeft een tegenargument aan?
A
until
B
because
C
before
D
but

Slide 18 - Quiz

Welke 'linking words' gebruik je om meer informatie te geven?
A
also
B
first
C
however
D
too

Slide 19 - Quiz

In exercise 2 ga je vandaag extra oefenen met de linking words. Je gaat nu naar Wired, period 2 Fake News en sluit Lesson up af.

Slide 20 - Diapositive