11.4 Snelheid

11.4 Snelheid
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurNatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

11.4 Snelheid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Video om het thema te introduceren. 
Uitleg

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid = afstand ÷ tijd

Slide 5 - Diapositive

Eenvoudig voorbeeld om het begrip snelheid uit te leggen.
Voorbeeld 1
Afstand = 25 km
Tijd = 1 uur

Snelheid = 25 km/h

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 2
Afstand = 10 m
Tijd = 2 sec.

Snelheid = 5 m/s

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gemiddelde snelheid
Bij het berekenen van de snelheid, bereken je vaak de gemiddelde snelheid.

De gemiddelde snelheid is de snelheid die je gemiddeld hebt gehad over een langere afstand.


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid berekenen
Formule in woorden
Snelheid = afstand ÷ tijd

In symbolen

v=ts
grootheid
symbool
eenheid
snelheid
v
m/s of km/h
afstands
s
m of km
tijd
t
s of h

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil tussen grootheid en eenheid

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groot- en eenheden lijst snelheid!
Let op! De eenheden die bij elkaar horen hebben dezelfde kleur!

Slide 11 - Diapositive

Staat een foutje in de tabel: afkorting van meter is kleine letter m. 
Snelheid
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 3
Iemand loopt 100 m in 10 s.

Snelheid = afstand ÷ tijd
Snelheid = 100 m ÷ 10 s.
Snelheid = 10 m/s

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 4
Iemand fietst 20 m in 4 s.

Snelheid = afstand ÷ tijd
Snelheid = 20 m ÷ 4 s.
Snelheid = 5 m/s

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 5
Een auto rijdt 2 uur met een snelheid van 80 km/h.

De afgelegde afstand
80 km/h x 2 uur = 160 km

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 6
De straaljager F-22 Raptor vliegt 10 minuten met een snelheid van 200 m/s.

De afgelegde afstand
1 minuut = 60 s.
10 minuten = 600 s.
200 m/s x 600 s = 120000 m
                                      (120 km)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid berekenen
Snelheid = afstand ÷ tijd

s = Afstand in km (of m)

v = Snelheid in km/h (of m/s)

t = tijd in uur (of seconde)

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen 1

Bereken de gemiddelde snelheid

1. Een motor rijdt 120 km in 0,7 uur.

2. Een slechtvalk vliegt 130 km in 20 minuten.

Oefenen 2

Bereken de afstand of tijd.

3. Iemand fietst 30 minuten 10 km/h.

4. Een trein rijdt 10 minuten lang met 40 m/s.

timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid omrekenen
Deze slak kruipt 10 cm in 1 minuut. Wat is de snelheid per uur?

Minuut --> uur
1 minuten x 60 = 60 min = 1 h
dus
10 cm x 60 = 600 cm = 6 m

6m/h

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Minuten omrekenen in uren
Hoeveel uur is 45 minuten?
aantal minuten ÷ 60 = aantal uren
Dus 45 minuten in uren is...
45 ÷ 60 = 0,75 
Dus 0,75 uur

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdseenheden omrekenen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Peter fietst 45 minuten met een gemiddelde snelheid van 25 km/h.
Welke afstand heeft hij gereden?
Berekenen
Formule: snelheid = afstand ÷ tijd
of
afstand = snelheid x tijd

Tijd omrekenen van min. naar uur

Slide 23 - Diapositive

45 min ÷ 60 = 0,75 h

25 km/h x 0,75 h = 18,75 km
uitrekenen met Gfire 
Peter fietst 45 minuten met een gemiddelde snelheid van 25 km/h. Welke afstand heeft hij gereden?
G (gegevens) -->  s = ..?      v = 25km/h     t = 45 min ofwel 0,75 uur
F (formule) -->  afstand = snelheid x tijd ofwel s = v x t
i (invullen) --> s = 25km/h x 0,75 uur
r (rekenen) --> 25 x 0,75 = 18,75
e (eenheid) --> 18,75 km

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

van m/s naar km/uur
1 m/s → 60 m/min → 3600 m/uur → 3,6 km/uur
verkort is dit dan x3,6 1 m/s betekent dat je in 1 min 60 m aflegt en dat je in 1 uur 3600 m aflegt en dat is omgerekend 3,6 km in 1 uur dus 3,6 km/uur
2 m/s → 120 m/min → 7200 m/uur → 7,2 km/uur
verkort is dit dan x3,6


Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VRAGEN?

Slide 27 - Diapositive

Wisselmoment: vragen?

Kennistest

Slide 28 - Diapositive

Er volgen nu drie vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Welke formule gebruik je bij het berekenen van snelheid
A
snelheid = afstand x tijd
B
snelheid = afstand ÷ tijd
C
snelheid = tijd ÷ afstand
D
snelheid = tijd x afstand

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stefan fietst 5 kilometer in 15 minuten. Wat is zijn gemiddelde snelheid?
A
10 km/h
B
15 km/h
C
20 km/h
D
25 km/h

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bilal loopt 10 km/h hard. Hij loopt 20 minuten. Hoeveel kilometer heeft hij gelopen?
A
2 kilometer
B
3,33 kilometer
C
5 kilometer
D
30 kilometer

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s x 3,6
B
Snelheid in m/s ÷ door 3,6
C
Snelheid in m/s x 36
D
Snelheid in m/s ÷ door 36

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Weektaak
11.4 Opdracht 1 t/m 22
(opdracht 6 overslaan)

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions