Snelheid

Snelheid
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurNatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Snelheid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

DEZE LES
Wat weet je nog van vorige les?
Uitleg
Zelfstandig werken
JE GAAT LEREN OVER
  • hoe afstand en tijd met snelheid te maken hebben.
  • snelheid-tijd diagram.
  • snelheid berekenen en omrekenen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog van?

Kennistest

Slide 4 - Diapositive

Er volgen nu vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Drie batterijen, elk van 1,5 V, zijn
in serie geschakeld.
Welke spanning leveren
de batterijen samen?
A
0V
B
1,5V
C
3V
D
4,5V

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is stroomsterkte?
A
Hoeveelheid stroom
B
Hoeveelheid elektronen die per seconde voorbij komen
C
De energie die deeltjes met zich mee dragen
D
Hoeveel volt er is.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor ontstaat de luchtweerstand bij een fietser?
A
de wind blaast je terug
B
Je moet de lucht voor je steeds opzij duwen
C
zwaartekracht
D
spierkracht

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Video om het thema te introduceren. 
Snelheid = afstand ÷ tijd

Slide 10 - Diapositive

Eenvoudig voorbeeld om het begrip snelheid uit te leggen.
Voorbeeld 1
Afstand = 25 km
Tijd = 1 uur

Snelheid = 25 km/h

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 2
Afstand = 10 m
Tijd = 2 sec.

Snelheid = 5 m/s

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gemiddelde snelheid
Bij het berekenen van de snelheid, bereken je vaak de gemiddelde snelheid.

De gemiddelde snelheid is de snelheid die je gemiddeld hebt gehad over een langere afstand.


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

snelheid,tijd-diagram

In een snelheid,tijd-diagram zie je het verband tussen de snelheid en de tijd die een voorwerp aflegt.

Slide 14 - Diapositive

Met deze dia kun je goed het verschil laten zien in presenteren van meetgegevens: links een afstand-tijd diagram, rechts een snelheid-tijd diagram.
Snelheid, tijd- diagram

Slide 15 - Diapositive

Twee metingen in één diagram.
Snelheid, tijd diagram
Rechts zie je een Snelheid, tijd-diagram 
(een (v,t)-diagram)
van een fietser.

Een (v,t) diagram bevat veel informatie over het verloop van de snelheid

Slide 16 - Diapositive

Deze dia laat goed zien hoe je naar een vt-diagram kunt kijken.
Snelheid berekenen
Formule in woorden
Snelheid = afstand ÷ tijd

In symbolen

v=ts
grootheid
symbool
eenheid
snelheid
v
m/s of km/h
afstands
s
m of km
tijd
t
s of h

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleutelbegrippen
snelheid, 
km/h, 
m/s, 
snelheid-tijddiagram.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen
Pen en papier erbij

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 1
Iemand loopt 100 m in 10 s.


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 1
Iemand loopt 100 m in 10 s.

Snelheid = afstand ÷ tijd
Snelheid = 100 m ÷ 10 s.
Snelheid = 10 m/s

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 2
Iemand fietst 20 m in 4 s.


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 2
Iemand fietst 20 m in 4 s.

Snelheid = afstand ÷ tijd
Snelheid = 20 m ÷ 4 s.
Snelheid = 5 m/s

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 3
Een auto rijdt 2 uur met een snelheid van 80 km/h.

Welke afstand legt de auto af?

Slide 24 - Diapositive

Vraag de leerlingen om deze opdracht op papier uit te rekenen. Zorg ervoor dat alle leerlingen meedenken. 
Voorbeeld 3
Een auto rijdt 2 uur met een snelheid van 80 km/h.

Welke afstand legt de auto af?
80 km/h x 2 uur = 160 km

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 6
De straaljager F-22 Raptor vliegt 10 minuten met een snelheid van 200 m/s.

Welk afstand legt de straaljager af?

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 6
De straaljager F-22 Raptor vliegt 10 minuten met een snelheid van 200 m/s.

De afgelegde afstand
1 minuut = 60 s.
10 minuten = 600 s.
200 m/s x 600 s = 120000 m
                                      (120 km)

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid omrekenen
Deze slak kruipt 10 cm in 1 minuut. Wat is de snelheid per uur?

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid omrekenen
Deze slak kruipt 10 cm in 1 minuut. Wat is de snelheid per uur?

10 cm ÷ 100000 = 0,0001 km
1 minuut ÷  60 = 0,0167 (        )
Snelheid = afstand ÷ tijd
Snelheid = 0,0001 ÷ 0,0167
Snelheid = 0,0060 km/h
601

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Marco fietst 45 minuten met een gemiddelde snelheid van 25 km/h.
Welke afstand heeft hij gereden?
Berekenen
Formule: snelheid = afstand ÷ tijd
of
afstand = snelheid x tijd

Tijd omrekenen van min. naar uur

Slide 30 - Diapositive

45 min ÷ 60 = 0,75 h

25 km/h x 0,75 h = 18,75 km
uitrekenen met Gfire 
G (gegeven)÷ v=25km/h      t= 45 min ofwel 0,75 uur
F(formule)= afstand= snelheid x tijd ofwel s= v x t
i(invullen) s= 25km/h x 0,75 uur
r (rekenen) 25x0,75= 18,75
e (eenheid) 18,75 km

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Minuten om rekenen in uren
AANTAL MINUTEN ÷ 60
Bijvoorbeeld 45 minuten in uren is
45 ÷ 60=0,75 
Dus 0,75 uur

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid berekenen
Snelheid = afstand ÷ tijd

s = Afstand in km (of m)

v = Snelheid in km/h (of m/s)

t = tijd in uur (of seconde)

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen 1

Bereken de gemiddelde snelheid

1. Een motor rijdt 120 km in 0,7 uur.

2. Een slechtvalk vliegt 130 km in 20 minuten.

Oefenen 2

Bereken de afstand of tijd.

3. Iemand fietst 30 minuten 10 km/h.

4. Een trein rijdt 10 minuten lang met 40 m/s.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VRAGEN?

Slide 36 - Diapositive

Wisselmoment: vragen?

Kennistest

Slide 37 - Diapositive

Er volgen nu enkele vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Welke formule gebruik je bij het berekenen van snelheid
A
snelheid = afstand x tijd
B
snelheid = afstand ÷ tijd
C
snelheid = tijd ÷ afstand
D
snelheid = tijd x afstand

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stefan fietst 10 kilometer in 30 minuten. Wat is zijn gemiddelde snelheid?
A
3 km/h
B
20 km/h
C
30 km/h
D
300 km/h

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bilal loopt 12 km/h. Hij loopt 20 minuten. Hoeveel kilometer heeft hij gelopen?
A
0,6 kilometer
B
1,67 kilometer
C
4 kilometer
D
240 kilometer

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s x 3,6
B
Snelheid in m/s ÷ door 3,6
C
Snelheid in m/s x 36
D
Snelheid in m/s ÷ door 36

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Iedereen: 7.5 Opdrachten A t/m D
Sommigen: Opdracht E verdiepen

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions