Snelheid | les 1

6.4 Snelheid
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

6.4 Snelheid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DEZE LES
Wat weet je nog van...?
Uitleg
Zelfstandig werken
JE GAAT LEREN OVER
  • welke eenheden je snelheid kunt uitdrukken;
  • wat snelheid is;
  • snelheid-tijddiagram tekenen;
  • snelheid omrekenen van km/h naar m/s;
  • rekenen met snelheid.

Slide 2 - Diapositive

v-t diagram komt in snelheid les 2.
Wat weet je nog van?

Kennistest

Slide 3 - Diapositive

Er volgen nu vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Wrijvingskrachten kunnen een voorwerp in beweging brengen.
A
Juist
B
Klopt niet

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke kabels werkt een spankracht?
A
Alleen in A
B
Alleen in B
C
In A en B
D
In geen van de kabels

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens een survivalweekend moeten de deelnemers een snelstromende rivier oversteken. Dat doen ze met behulp van een stevig touw.

In welke tekening is de kracht die het touw op de survivaldeelnemer uitoefent juist getekend?
deze

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de resultante?
A
100 N
B
60 N
C
40 N
D
0 N

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Video om het thema te introduceren. 
Uitleg
Laptops dicht
Aantekeningen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid = afstand ÷ tijd

Slide 11 - Diapositive

Eenvoudig voorbeeld om het begrip snelheid uit te leggen.
Voorbeeld 1
Afstand = 25 km
Tijd = 1 uur

Snelheid = 25 km/h
25 km

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 2
Afstand = 10 m
Tijd = 2 sec.

Snelheid = 5 m/s

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gemiddelde snelheid
Bij het berekenen van de snelheid, bereken je vaak de gemiddelde snelheid.
De gemiddelde snelheid is de snelheid die je gemiddeld hebt gehad over een langere afstand.


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid berekenen
Formule in woorden
Snelheid = afstand ÷ tijd

In symbolen

v=ts
grootheid
symbool
eenheid
snelheid
v
m/s of km/h
afstands
s
m of km
tijd
t
s of h
Waarom deze symbolen? 
Latijnse woorden
s = spatio, afstand
v = velocitas, snelheid
t = tempus, tijd

Slide 15 - Diapositive

s = spatio, Latijn voor afstand
v = velocitas, Latijn voor snelheid
t = tempus, Latijn voor tijd
Verschil tussen grootheid en eenheid

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groot- en eenheden lijst snelheid!
Let op! De eenheden die bij elkaar horen hebben dezelfde kleur!

Slide 17 - Diapositive

Staat een foutje in de tabel: afkorting van meter is kleine letter m. 
Snelheid
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 3
Iemand loopt 100 m in 10 s.

Snelheid = afstand ÷ tijd
Snelheid = 100 m ÷ 10 s
Snelheid = 10 m/s

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 4
Iemand fietst 20 m in 4 s.

Snelheid = afstand ÷ tijd
Snelheid = 20 m ÷ 4 s
Snelheid = 5 m/s

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 5
Een auto rijdt 2 uur met een snelheid van 80 km/h.

De afgelegde afstand
80 km/h x 2 uur = 160 km

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 6
De straaljager F-22 Raptor vliegt 10 minuten met een snelheid van 200 m/s.

De afgelegde afstand
1 minuut = 60 s.
10 minuten = 600 s.
200 m/s x 600 s = 120000 m
                                      (120 km)

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid berekenen
Snelheid = afstand ÷ tijd

s = Afstand in km (of m)

v = Snelheid in km/h (of m/s)

t = tijd in uur (of seconde)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen 1

Bereken de gemiddelde snelheid

1. Een motor rijdt 120 km in 0,7 uur.

2. Een slechtvalk vliegt 130 km in 20 minuten.

Oefenen 2

Bereken de afstand.

3. Iemand fietst 30 minuten 10 km/h. 

4. Een trein rijdt 10 minuten lang met 40 m/s.

timer
5:00
Snelheid = afstand ÷ tijd

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen 1

Bereken de gemiddelde snelheid

1. Een motor rijdt 120 km in 0,7 uur.
Snelheid = 120 km ÷ 0,7 h
Snelheid = 171,4 km/h
Snelheid = afstand ÷ tijd

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen 1

2. Een slechtvalk vliegt 130 km in 20 minuten.
Snelheid = 130 km ÷ 20 min
Snelheid = 130 km ÷ ⅓ uur
Snelheid = 390 km/h
Snelheid = afstand ÷ tijd

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen 2

Bereken de afstand of tijd.

3. Iemand fietst 30 minuten 10 km/h.
10 km/h = afstand ÷ 30 min.
10 km/h = afstand ÷ 0,5 h

Snelheid = afstand ÷ tijd
Afstand (km)
10
5
Tijd (h)
1
0,5

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


4. Een trein rijdt 10 minuten lang met 40 m/s.
40 m/s = afstand ÷ 10 min.
40 m/s = afstand ÷ 600
40 x 600 = afstand
24000 m = afstand
(24 km)
Snelheid = afstand ÷ tijd
minuten
10
1
10
seconden
?
60
600

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid omrekenen
Deze slak kruipt 10 cm in 1 minuut. Wat is de snelheid per uur?

Minuut --> uur
1 minuten x 60 = 60 min = 1 h
dus
10 cm x 60 = 600 cm = 6 m

6m/h

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Minuten omrekenen in uren
Hoeveel uur is 45 minuten?
aantal minuten ÷ 60 = aantal uren
Dus 45 minuten in uren is...
45 ÷ 60 = 0,75 
Dus 0,75 uur

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdseenheden omrekenen

Slide 31 - Diapositive

Bron afbeelding: https://daltonmavo.nl/aristotle/elektrischeenergie.3.energie.php

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Auke fietst 45 minuten met een gemiddelde snelheid van 25 km/h.
Welke afstand heeft hij gereden?
Berekenen
Formule: snelheid = afstand ÷ tijd
of
afstand = snelheid x tijd

Tijd omrekenen van min. naar uur

Slide 33 - Diapositive

45 min ÷ 60 = 0,75 h

25 km/h x 0,75 h = 18,75 km
uitrekenen met Gfire 
Peter fietst 45 minuten met een gemiddelde snelheid van 25 km/h. Welke afstand heeft hij gereden?
G (gegevens) -->  s = ..?      v = 25km/h     t = 45 min ofwel 0,75 uur
F (formule) -->  afstand = snelheid x tijd ofwel s = v x t
i (invullen) --> s = 25km/h x 0,75 uur
r (rekenen) --> 25 x 0,75 = 18,75
e (eenheid) --> 18,75 km

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

van m/s naar km/uur
1 m/s → 60 m/min → 3600 m/uur → 3,6 km/uur
verkort is dit dan x3,6 1 m/s betekent dat je in 1 min 60 m aflegt en dat je in 1 uur 3600 m aflegt en dat is omgerekend 3,6 km in 1 uur dus 3,6 km/uur
2 m/s → 120 m/min → 7200 m/uur → 7,2 km/uur
verkort is dit dan x3,6


Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Je kan benoemen in welke eenheden je snelheid kunt uitdrukken;
Je kan beschrijven wat snelheid is;
Je kan snelheid omrekenen van km/h naar m/s;
Je kan rekenen met snelheid.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VRAGEN?

Slide 38 - Diapositive

Wisselmoment: vragen?
Weektaak
6.4 Snelheid A t/m D

Zet deze taak in je agenda

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Kennistest

Slide 40 - Diapositive

Er volgen nu drie vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Welke formule gebruik je bij het berekenen van snelheid
A
snelheid = afstand x tijd
B
snelheid = afstand ÷ tijd
C
snelheid = tijd ÷ afstand
D
snelheid = tijd x afstand

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stefan fietst 5 kilometer in 15 minuten. Wat is zijn gemiddelde snelheid?
A
10 km/h
B
15 km/h
C
20 km/h
D
25 km/h

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bilal loopt 10 km/h hard. Hij loopt 20 minuten. Hoeveel kilometer heeft hij gelopen?
A
2 kilometer
B
3,33 kilometer
C
5 kilometer
D
30 kilometer

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s x 3,6
B
Snelheid in m/s ÷ door 3,6
C
Snelheid in m/s x 36
D
Snelheid in m/s ÷ door 36

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions