Kennischeck Periode 1

Wat weet je nog?
Vragen over periode 1
Op basis van je antwoorden voeren we volgende week een voortgangsgesprek.
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
pedMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat weet je nog?
Vragen over periode 1
Op basis van je antwoorden voeren we volgende week een voortgangsgesprek.

Slide 1 - Diapositive

Welke werkvelden zijn er binnen jeugd- en opvoedhulp? Beschrijf ook in welke jij later het liefst wil werken!

Slide 2 - Question ouverte

Speciaal Onderwijs
Jongerenwerk
Jeugdhulp
Gehandicapten
zorg
Jeugdbescherming
Wijkcoach
Meervoudig beperkt
Cluster 4
Preventief en laagdrempelig
SBO
VSO
Pleegzorg
Residentieel
Dagbesteding

Slide 3 - Question de remorquage

DSM staat voor
A
Disorder Statistical Manual
B
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
C
Diagnostic and Social Manual for Disorders
D
Disorder and Social Mental Book

Slide 4 - Quiz

Leg uit waarvoor de DSM gebruikt wordt

Slide 5 - Question ouverte

Een medewerker van een kinderdagverblijf kan een stoornis diagnosticeren bij een kind.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Leg uit wat een risicofactor is & geef een voorbeeld van een kindfactor

Slide 7 - Question ouverte

Je hebt een verstandelijke beperking wanneer je een IQ onder de 80 hebt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Licht verstandelijke beperking
Matige verstandelijke beperking
Ernstige verstandelijke beperking
Zeer ernstige verstandelijke beperking
IQ 60-80
IQ 45-60
IQ 0-25
IQ 23-45
Ontw leeftijd = 10 - 16 jaar
Ontw leeftijd = 7 - 9 jaar
Ontw leeftijd = 4 - 6 jaar
Ontw leeftijd = 0 - 3 jaar

Slide 9 - Question de remorquage

Bij ADHD zijn er problemen met de communicatie in de hersenen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Wat is geen type ADHD?
A
ADHD-C, gecombineerd type van ADHD-I en ADHD-H
B
ADHD-A, met name hyperactief en aandacht tekort
C
ADHD-I (ADD), met name aandacht tekort en concentratieproblemen
D
ADHD-H, met name hyperactief en impulsief

Slide 11 - Quiz

Kan je nog uitleggen wat het RED-dieet is?

Slide 12 - Question ouverte

Waar staat de afkorting ASS voor?
In het Nederlands

Slide 13 - Question ouverte

Noem drie kenmerken van ASS

Slide 14 - Question ouverte

Alle mensen met autisme kijken mensen niet aan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Geef twee begeleidingstips voor ASS:

Slide 16 - Question ouverte

Waarvoor kun je Brainblocks NIET gebruiken?
A
Om zelfinzicht te creëren bij een kind met ASS
B
Om informatie te geven aan brusjes, ouders of omgeving.
C
Als gezelschapsspel
D
Als communicatiemiddel

Slide 17 - Quiz

Bij welke onderstaande voorbeeld is er sprake van een angststoornis?

A
Kind gilt hard wanneer hij / zij een spin ziet
B
Kind gaat niet naar school, omdat het bang is zonder ouders
C
Peuter vindt het spannend om in het donker te slapen
D
Baby huilt wanneer ouder ruimte verlaat

Slide 18 - Quiz

Waarom zijn je antwoorden bij de vorige vraag angststoornissen en de andere antwoorden niet?

Slide 19 - Question ouverte

Geef twee voorbeelden van een angststoornis met een korte uitleg wat het is.

Slide 20 - Question ouverte

Hoe uit een depressie zich bij kinderen vooral?
A
Mat en prikkelbaar
B
Extreme droevigheid
C
Suïcidaliteit
D
Drank- en drugsmisbruik

Slide 21 - Quiz

Geef twee voorbeelden van begeleidingstips bij een kind met een depressie

Slide 22 - Question ouverte

Bij welke behandeling (EMDR of CGT) hoort welk begrip?
Zicht op denkpatronen
GGGG-schema
Oogbewegingen
Traumaverwerking
Emotionele lading verminderen
Veranderen van gedragspatronen

Slide 23 - Question de remorquage

Een hechtingsstoornis komt altijd doordat ouders te weinig of geen veiligheid bieden aan een kind.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Wat kunnen gevolgen zijn van een onveilige hechting?

Slide 25 - Question ouverte

Geef twee voorbeelden van begeleidingstips bij kinderen met hechtingsproblemen

Slide 26 - Question ouverte

Wat is GEEN kenmerk van ODD (Oppositioneel opstandige stoornis)?
A
Is vaak driftig
B
Wraakzuchtig / haatdragend
C
Wapengebruik
D
Maakt vaak ruzie met volwassenen

Slide 27 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van CD (antisociale gedragsstoornis)?
A
Is vaak ontevreden en boos
B
Mishandeling van een dier
C
Dwingen van anderen tot seksueel contact
D
Diefstal in contact

Slide 28 - Quiz

Geef twee voorbeelden van begeleidingstips bij kinderen met ODD of CD

Slide 29 - Question ouverte

Leg het verschil uit tussen Anorexia en Boullimia

Slide 30 - Question ouverte

Hoe uit compensatiegedrag zich NIET bij een eetstoornis?
A
Overgeven
B
Sporten
C
Vreetbuien
D
Laxeermiddelen gebruiken

Slide 31 - Quiz

Wanneer je vaste gewoontes hebt heb je last van een dwangstoornis
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Leg uit hoe dwanghandelingen en dwanggedachten met elkaar in verband staan (hoe komt het dat mensen dwanghandelingen blijven uitvoeren?)

Slide 33 - Question ouverte

Wat is GEEN mogelijke behandelingen voor een dwangstoornis?
A
Medicatie
B
CGT
C
Voorlichting
D
Voeding

Slide 34 - Quiz

Schizofrenie
Bipolaire stoornis (manisch-depressief)
Hallucinaties en wanen
Zwart / wit denken
Psychoses
Eerst doen dan denken

Slide 35 - Question de remorquage

Geef een begeleidingstip voor schizofrenie of borderline (waar je jouw folder voor hebt gemaakt)

Slide 36 - Question ouverte