H6 Grammatica woordsoorten

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Boeken-
pitches

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen

Ik wat een een antecedent is.
Ik weet wat een betrekkelijk voornaamwoord is. 
Ik weet wat een betrekkelijk voornaamwoord m.i.a. is. 
Ik kan betrekkelijke voornaamwoorden onderscheiden van aanwijzende voornaamwoorden.  
Ik oefen met tekstverbanden en signaalwoorden. 

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk nakijken

Maak: H6 Grammatica woordsoorten opdracht 1 en 2. 
timer
1:00

Slide 4 - Diapositive

H6 Grammatica woordsoorten
Betrekkelijke voornaamwoorden
Betrekkelijke voornaamwoorden met ingesloten antecedent (m.i.a.)

Slide 5 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
  • Die, dat, wie, wat meest gebruikt. 
  • Verwijst naar iets dat eerder is genoemd (antecedent). 
  • Het meisje dat Nederlands moeilijk vindt. De rondleiding die een uur duurde. Het moeilijkste wat ik heb geleerd. De agent van wie ik een boete heb gekregen. Het moment waarop de les afloopt. 
  • Let op aanwijzende voornaamwoorden die / dat: dat meisje / het meisje dat - die jongen / de jongen die. 
  • Wie / wat vervangen door diegene die / datgene wat = betrek. vnw. met ingesloten antecedent. (betr. vnw. m.i.a.) Wie deze sprong niet waagt. 

Slide 6 - Diapositive

Noem de antecedent in de volgende zin:
Max had een onvoldoende voor het werkstuk dat hij maakte voor Nederlands.
A
Max
B
onvoldoende
C
werkstuk
D
Nederlands

Slide 7 - Quiz

Wie niet durft te vliegen, kan dat maar beter ook niet doen.

A
wie = vragend vnw.
B
wie= betr. vnw.
C
wie= betr. vnw. m.i.a.
D
wie= aanw. vnw.

Slide 8 - Quiz

Vertel eens iets interessants, wat ik nog niet weet over dat onderwerp.
Betr. vnw =
A
wat
B
dat

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Oefening tekstverbanden en signaalwoorden
Lees de tekst.
Vul op de open plekken een signaalwoord.
Zet in de regel ernaast het bijbehorend tekstverband.
Gebruik de theorie van H6 Formuleren als hulpmiddel. 
7 min. 
Met je buur. 

timer
1:00

Slide 11 - Diapositive

Taaltoets Nederlands
Neem een opgeladen Chromebook mee. 


Slide 12 - Diapositive