Er en vraagwoorden

Hoe maak je een vraag?
1 / 23
suivant
Slide 1: Carte mentale
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoe maak je een vraag?

Slide 1 - Carte mentale

Welke vraagwoorden ken je?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Maak een zin met het vraagwoord 'waar'.

Slide 4 - Question ouverte

Maak een zin met het vraagwoord 'waarom'.

Slide 5 - Question ouverte

Maak een zin met het vraagwoord 'welke'.

Slide 6 - Question ouverte

Maak een zin met het vraagwoord 'hoe'.

Slide 7 - Question ouverte

Het woordje 'er'
In tijd en plaats

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Verbeter deze zin met het woord er :
Mijn broer is allang.

Slide 11 - Question ouverte

Verbeter deze zin met het woord er :
Ik durf niet heen.

Slide 12 - Question ouverte

Geef antwoord met het woord er :
Ben je in Parijs geweest?

Slide 13 - Question ouverte

Geef antwoord met het woord er :
Waren jullie in de les?

Slide 14 - Question ouverte

Geef antwoord met het woord er :
Ligt mijn telefoon in de klas?

Slide 15 - Question ouverte

Verbeter deze zin met het woord er :
Heb jij een pen?
Nee, ik heb geen.

Slide 16 - Question ouverte

Verbeter deze zin met het woord er :
Hoeveel leerlingen zijn op school?

Slide 17 - Question ouverte

Geef antwoord met het woord er :
Hoeveel fouten heb je?

Slide 18 - Question ouverte

Waar kom je vandaan?

Slide 19 - Question ouverte

Waar heb je die afspraak?

Slide 20 - Question ouverte

Wanneer ben je jarig?
Gebruik "op" in je antwoord.

Slide 21 - Question ouverte

Wanneer koop je nieuwe schoenen?
Gebruik "als" in je antwoord.

Slide 22 - Question ouverte


Slide 23 - Sondage