'er' plaats/hoeveelheid

Het woordje 'er'
In tijd en plaats
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Het woordje 'er'
In tijd en plaats

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Dus: het woordje 'er' gebruik je:
Op de plek van hier of daar:
Ik woon in Hoofddorp, ik woon er al lang.
Er zit een gat in je sok, hoelang zit dat gat er al?
Ik ben de klas uitgestuurd, ik mag er niet meer in.
Er staat altijd achter de persoonsvorm.

Slide 3 - Diapositive

Verbeter deze zin met het woord er :
Mijn broer is al lang.

Slide 4 - Question ouverte

Verbeter deze zin met het woord er :
Ik durf niet heen.

Slide 5 - Question ouverte

Geef antwoord met het woord er :
Was de kermis in Hoofddorp?

Slide 6 - Question ouverte

Geef antwoord met het woord er :
Ben je in Parijs geweest?

Slide 7 - Question ouverte

Geef antwoord met het woord er :
Waren jullie in de les?

Slide 8 - Question ouverte

Geef antwoord met het woord er :
Ligt mijn telefoon in de klas?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Vidéo

Dus: het woordje 'er' gebruik je:
Als het gaat om een hoeveelheid:
Heb jij knikkers? Ja, ik heb er drie.
Hoeveel mensen komen er?
Was er veel geld over?
Er staat altijd achter de persoonsvorm.

Slide 11 - Diapositive

Verbeter deze zin met het woord er :
Heb jij een pen?
Nee, ik heb geen.

Slide 12 - Question ouverte

Verbeter deze zin met het woord er :
Hoeveel leerlingen zijn op school?

Slide 13 - Question ouverte

Verbeter deze zin met het woord er :
Waar zijn de worstjes?
Ik heb geen op.

Slide 14 - Question ouverte

Geef antwoord met het woord er :
Heb jij een pen?

Slide 15 - Question ouverte

Geef antwoord met het woord er :
Hebben jullie een euro voor mij?

Slide 16 - Question ouverte

Geef antwoord met het woord er :
Hoeveel fouten heb je?

Slide 17 - Question ouverte

Huiswerk
Maken de Taalschool bladzijde 81 t/m 84

Slide 18 - Diapositive