Samentrekkingen - niveaus

Grammatica Zinsdelen H2 
Over samentrekkingen. 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammatica Zinsdelen H2 
Over samentrekkingen. 

Slide 1 - Diapositive

Grammatica zinsdelen

Leerdoelen:
- Je kunt een zin op de juiste manier samentrekken.
-Je kunt benoemen hoe een zin is samengetrokken.

Slide 2 - Diapositive

Het park
Tijdens de middaguren en avonduren is het druk in het park. Jonge mensen lopen een rondje en oudere mensen ook. Zij doen dit om even een frisse neus te halen. 
Op koude dagen en op regenachtige dagen is het wel wat rustiger. 

Slide 3 - Diapositive

Het park
Tijdens de middag- en avonduren is het druk in het park. Jonge mensen lopen een rondje en oudere ook. Zij doen dit om even een frisse neus te halen. 
Op koude en regenachtige dagen is het wel wat rustiger. 
Door woorden of zinsdelen weg te laten, kun je korter formuleren. 

Slide 4 - Diapositive

Wat is geen samentrekking?
A
huis- tuin- en keukenspullen
B
blauwe en groene schoenen
C
hotel-restaurant
D
kook- en bakboeken

Slide 5 - Quiz

Welke samentrekking (op woordniveau) is juist geschreven?
A
honden en - kattenbak
B
honden en kattenbak
C
honden- en katten bak
D
honden- en kattenbak

Slide 6 - Quiz

Woordniveau

weglatingsstreepje ( - )

Voorbeelden
keukenstoel en -tafel
zon- en feestdagen
kleinzonen en -dochters
Woordgroepniveau

Binnen een woordgroep worden een of meer hele woorden weggelaten. 

Ik zie daar hele kleine eenden en ganzen lopen. 

Slide 7 - Diapositive

Woordniveau

weglatingsstreepje ( - )

Voorbeelden
keukenstoel en -tafel
zon- en feestdagen
kleinzonen en -dochters
Woordgroepniveau

Binnen een woordgroep worden een of meer hele woorden weggelaten. 

Ik zie daar hele kleine eenden en ganzen lopen. 

Slide 8 - Diapositive

Welk woord is samengetrokken op woordniveau?
A
lage bergen en ook hoge
B
dure ringen en armbanden
C
Ik wil en krijg een nieuwe fiets.
D
binnen- en buitenband

Slide 9 - Quiz

Waar is sprake van samentrekking op woordgroepniveau?
A
leuke en stomme cadeautjes
B
Ik wil en krijg een nieuwe fiets.
C
vanille- en aardbeienijs
D
binnen- en buitenland

Slide 10 - Quiz

Woordgroep:

Ik heb leuke cadeautjes en stomme cadeautjes gekregen.
-> Ik heb leuke en stomme cadeautjes gekregen.



Zinsniveau:

Je wilt een leuk cadeautje en je krijgt een leuk cadeautje.
-> Je wilt en krijgt een leuk cadeautje. 



Wat laat je weg?
'een leuk cadeautje' 
-> een heel zinsdeel wordt weggelaten.
Wat laat je weg? 'cadeautje' -> als onderdeel van de woordgroep.

Slide 11 - Diapositive


Woordniveau

Woordgroepniveau

Zinsdeelniveau

Slide 12 - Diapositive

Foutieve samentrekking
Waarom is de samentrekking ijs- en bruine beren onjuist? 

Slide 13 - Diapositive

Foutieve samentrekking
Waarom is de samentrekking ijs- en bruine beren onjuist? 
ijsberen
(woordniveau) 
bruine beren
(woordgroep) 

Slide 14 - Diapositive

Maak een samentrekking:
ijsberen en grizzlyberen

Slide 15 - Question ouverte

Maak een samentrekking:
witte beren en bruine beren

Slide 16 - Question ouverte

een oude lamp en een nieuwe
vanille- en aardbeienijs
Ik zit op voetbal en John ook.
Je verdient en krijgt een goed cijfer
Woordniveau
Woordgroepniveau
Zinsniveau

Slide 17 - Question de remorquage

Op welk niveau?
in- en uitvoer
A
woordgroepniveau
B
woordniveau

Slide 18 - Quiz

Op welk niveau?
een leuke film en een stomme
A
woordgroepniveau
B
woordniveau

Slide 19 - Quiz

Op welk niveau?
dure ringen en armbanden
A
woordgroepniveau
B
woordniveau

Slide 20 - Quiz

Grammatica zinsdelen H2
Leerdoelen:
- Je kunt een zin op de juiste manier samentrekken.
-Je kunt benoemen hoe een zin is samengetrokken.

Slide 21 - Diapositive


in- en uitvoer

een leuke film en een stomme

dure ringen en armbanden

keukenstoel en -tafel

Slide 22 - Diapositive

Aan de slag:

Maak online opdracht:
S
1 t/m 5
9 en 10
Leerdoelen week 2
Je kunt:
- een zin op de juiste manier samentrekken.
- benoemen hoe een zin is samengetrokken.

Slide 23 - Diapositive