Grammatica Nederlands (Florance, Declan, Linde)

Grammatica Nederlands (Florance, Declan, Linde)
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammatica Nederlands (Florance, Declan, Linde)

Slide 1 - Diapositive

Hebben we er zin in?

Slide 2 - Question ouverte

Noem de 9 koppelwerkwoorden

Slide 3 - Carte mentale

Wat is een hoofdtelwoord
A
eerste
B
honderdste
C
alle
D
laatste

Slide 4 - Quiz

'Heb je mijn jas ergens zien hangen?'
Wat voor voornaamwoord is 'mijn'?
A
persoonlijk
B
aanwijzend
C
bezittelijk
D
vragens

Slide 5 - Quiz

Hoe zoek je het lijdendvoorwerp?
A
Verander de tijd van de zin
B
Wie of wat + gezegde + onderwerp
C
wanneer? waarom? waarmee? waardoor?
D
Aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdendvoorwerp

Slide 6 - Quiz

'Op het bord dat aan de muur hangt, staat een koe in de wei.'
Welke voorzetsels staan er in de zin?

Slide 7 - Question ouverte


'De lamp schijnt op de tafel.'
Wat is 'schijnt'.
A
Hww
B
Kww
C
Zww
D
Bww

Slide 8 - Quiz

Maak een zin met een Zww erin.

Slide 9 - Question ouverte

Maak een zin met een Kww erin.

Slide 10 - Question ouverte

Maak een zin met een Hww erin.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is een voorzetsel?

Slide 12 - Carte mentale

Wat is géén zelfstandig naamwoord?
A
koe
B
kast
C
groen
D
achterband

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen een wederkerend en wederkerig voornaamwoord?

Slide 14 - Carte mentale