donderdag 18 februari

1 / 24
suivant
Slide 1: Vidéo
NT2Middelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Directe rede

Martha vraagt: "Is de les al begonnen?"

De docent zegt: "De les is al een kwartier bezig!"
Indirecte rede

Martha vraagt of de les al begonnen is.

De docent zegt dat de les al een kwartier bezig is.

Slide 2 - Diapositive

Indirecte rede
  • Je gebruikt de woorden of en dat
  • Na of  en dat  volgt een bijzin:

Mijn moeder wil dat  ik morgen eerst mijn huiswerk afmaak

Slide 3 - Diapositive

Nu gaan we de indirecte rede combineren met een vraagwoord.

Slide 4 - Diapositive

Welke vraagwoorden ken je nog?

Slide 5 - Carte mentale

Vraagwoorden
  • wie
  • wat
  • waar
  • waarom 
  • waarheen
  • wanneer
  • welke
  • hoe

Slide 6 - Diapositive

Indirecte rede + vraagwoord
  • In plaats van of  en dat kun je ook een vraagwoord gebruiken
  • De volgorde van de zin blijft gelijk:

Mijn zus wil weten waar  je het beste kunt schaatsen.
De docent vraagt welke  opdrachten we al hebben gemaakt.

Slide 7 - Diapositive

Oefenen
Zet de zinnen op de volgende dia's in de indirecte rede. Gebruik in je antwoord de woorden die tussen haakjes staan.

Slide 8 - Diapositive

Wanneer komt de trein (vragen - de man)

Slide 9 - Question ouverte

Waar liggen de broodjes (vragen - Julia)

Slide 10 - Question ouverte

Welke thee drink jij het liefst? (vragen - mijn oma)

Slide 11 - Question ouverte

Welke trui is het mooist? (zich afvragen - zij)

Slide 12 - Question ouverte

Hoe ga jij naar school? (willen weten - onze buurman)

Slide 13 - Question ouverte

Waarom gaan jullie al weg? (vragen - zijn vriendin)

Slide 14 - Question ouverte

Wanneer vertrekken we? (willen weten - Murath)

Slide 15 - Question ouverte

Maak zelf een zin in de indirecte rede!

Slide 16 - Carte mentale

Schrijfplan
In een schrijfplan vul je in wat het 
onderwerp, het publiek en het 
tekstdoel van je tekst zijn. Dan schrijf 
je van elke alinea het deelonderwerp 
op. Daarachter schrijf je in 
steekwoorden de informatie die je 
hebt gevonden.

Slide 17 - Diapositive

Sleep de inleiding naar de juiste beschrijving.
De beste inleiding komt als laatst.
Er wordt in de inleiding geen standpunt genoemd.
Het onderwerp wordt niet geïntroduceerd.
Het onderwerp wordt geïntroduceerd én het standpunt wordt genoemd.
Waarom zijn havo-5 leerlingen niet succesvol op het hbo?
Een groot deel van de leerlingen die van de havo naar het hbo gaan is niet succesvol
Verschillende autoriteiten hebben hier wat over te melden, hoe kan de stap naar het hbo makkelijker gemaakt worden. Een zesde jaar op de havo kan misschien helpen.
Een havo 6-jaar op onze school, is dat de oplossing?
Havo 6 zou op geen enkele manier werken. Havo 4-gangers, ‘t zijn stukken tuig. Tenminste, zo staan ze wel bekend. Ze zouden het niet goed doen in het hoger beroepsonderwijs en vaak blijven zitten. Maar lost een havo 6 dat op? Ik weet bijna zeker van niet. Waarom dan niet?
Havisten doen het slecht op het hbo, dat blijkt uit het onderzoek van de Trouw. Ze switchen te veel van opleiding en hebben het moeilijk om goede cijfers te halen op het hbo. De vraag is: is een extra jaar havo goed om je voor te bereiden voor het hbo? Ik zeg van wel.

Slide 18 - Question de remorquage

voorzetsel toets
capaciteitenblad
spreekoefeningen met praatplaat
Dictee

Slide 19 - Diapositive

Verwarwoorden
Aan de klank van een woord hoor je niet altijd hoe je het moet schrijven. 
Is het nieuwschierig of nieuwsgierig?

Bij homofonen kan het ook verwarrend zijn; ze klinken hetzelfde maar worden op een andere manier geschreven.
'Het licht gaat uit.' en 'Het ligt hier.'

Slide 20 - Diapositive

Wat is de juiste spelling?
Hij heeft een nieuwe hond, het is een ....
A
bokser
B
boxer

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
De trap bij mijn ouders is erg ....
A
steil
B
stijl

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

Hij .... al een paar jaar aan astma.
A
leidt
B
lijdt

Slide 23 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
Door het overlijden van zijn oma, is hij in diepe ....
A
rauw
B
rouw

Slide 24 - Quiz