Week 12 lesson 1: modals + recap tenses

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning for today
start with practising  irregular verbs 
10 minutes
explanation Modals (hulpww) 
20 minutes
practising modals 
15  minutes
Homework:  / study irregular verbs  / study modals  

Slide 2 - Diapositive

Modal verbs
Hulpwerkwoorden

Slide 3 - Diapositive

Modal verbs 
Om aan te geven dat je iets kan, moet, mag, zou moeten, niet mag, niet kan etc. etc. gebruik je modale hulpwerkwoorden oftewel modal verbs. 

Een modal verb in zijn eentje komt niet voor: er volgt altijd een ander werkwoord op. Je mag IETS niet, je moet IETS. Dat IETS geef je aan door een ander werkwoord. 

Slide 4 - Diapositive


Must, have to en should zijn alle drie hulpwerkwoorden en betekenen alle drie moeten. Toch hebben ze niet alle drie dezelfde betekenis van moeten. 

Slide 5 - Diapositive

Grammar: Modal Verbs
  • have to / has to:
- verplichting: een actie moet gedaan worden =>  You have to take your medication.
                                                                                                         Do I have to take my medication?
  • should:
-advies: het is verstandig om iets te doen, maar niet verplicht. => You should eat something.
                                                                                                                                          Should I eat something?
  • must:
- sterk advies/spreker vindt dat iets moet;het is niet verplicht. => She must go to the doctor.
                                                                                                                                         Must I go to the doctor?

Slide 6 - Diapositive

Modal verbs (hulpwerkwoorden)
Veranderen niet van vorm. Hele werkwoord komt er achter.

  • Should: advies, geen verplichting
  • Must: spreker verplicht zichzelf, advies: geen verplichting
  • Have to: verplichting

Slide 7 - Diapositive

Omdat het hulpwerkwoorden zijn, kan je ze nooit als enige werkwoord in de zin gebruiken. Er moet altijd een werkwoord bij. Hiervoor gebruik je altijd het hele werkwoord. 

Bijvoorbeeld: I'm hungry, I must eat something. 

In deze zin staat het hulpwerkwoord must en hebben we hele werkwoord eat er achter gezet.

Slide 8 - Diapositive

Modal verbs 
Wat
Have to, should en must
Wanneer
Om aan te geven dat iets gedaan moet worden. 
Hoe
Have to - wanneer iets gedaan moet worden
should- om advies te geven. (niet verplicht)
Must- Spreker vind zelf dat iets gedaan moet worden & iemand sterk aanraden iets te doen. 
Signaalwoorden
-
Voorbeelden
You should exercise to get more energy.
must go to bed early tonight. 
You have to drive at the right side of the road. 

Slide 9 - Diapositive

Modal verbs
Moet/noodzakelijk
Kan niet anders
Advies
Should
X
Must
X
X
Have to
X
"Must" is dwingender dan "have to"

Slide 10 - Diapositive

Choose the correct modal:
You ....................... do it, it's in the rules!
A
must
B
have to
C
should
D
could

Slide 11 - Quiz

Ik begrijp dit onderwerp
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Sondage

WILL & SHALL
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
will + WW
She will help me.
won't + WW
She won't help me.
will + WW
Will she help me?
shall + WW
Shall I help her?

Slide 13 - Diapositive

WILL & SHALL
Je gebruikt een vorm van will & shall  bij..

3. een veronderstelling, belofte, aanbod, verzoek en voorspelling.
   He will not be on time. He never is.

Slide 14 - Diapositive

WILL & SHALL
Je gebruikt een vorm van will & shall  wanneer..

1. iets in de toekomst gaat gebeuren;
      It will be dark soon.
2. je iets spontaan besluit te gaan doen.
      Alright then, I will help you in a minute.


en er is GEEN bewijs voor!

Slide 15 - Diapositive

Ik begrijp dit onderwerp
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage

Should, could, would

Slide 17 - Diapositive

Should/could/would
Should, could en would zijn hulpwerkwoorden.
Ze staan voor het hele werkwoord.

Voorbeeld:
You should call the doctor. You look all pale.
I could help him with his homework. 
They would like to know the answer. 

Slide 18 - Diapositive

Could
Could betekent zou kunnen of verleden tijd van kunnen.
He could help you if you ask him. = 
Hij zou je kunnen helpen als je het hem vraagt. 

Je gebruikt het om iets beleefd te vragen of om te vertellen dat je iets kon of zou kunnen

Slide 19 - Diapositive

Should
Should betekent 'zou moeten'.
You should do that. = Je zou dat moeten doen.

Je gebruikt het om advies te geven en suggesties te doen.  

They should come to class otherwise they won't learn a thing.
Ze zouden naar school moeten komen anders leren ze niks.

Slide 20 - Diapositive

Would
Would betekent zou.
We would buy that big house if we had the money. = 
We zouden dat grote huis kopen als we het geld hadden.

Je gebruikt het om beleefd een aanbod te doen of bij if-zinnen.
Would you like something to drink?
I would study for that test, if I were you. 

Slide 21 - Diapositive

Ik begrijp dit onderwerp
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

modal verbs 
hulpww 
Can 
I can do the groceries for you. 
= kunnen
could
I could help you if you want. 
= zou kunnen 
would
I would love to go to the beach. 
= zou 
should
I should do more homework. 
= zou moeten
will
I will study more English. 
= zal 
won't 
I won't go out anymore. 
= zal niet (ontkennende vorm an will) 
must
You must listen to your parents!
= moeten
shall
Shall I help you with your English? 
= zal (vragende vorm/ beleefd) 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

homework 
  • study irregular verbs
  • practise with modal verbs 
  • (hulpww) 
  • practise tenses
  • use: Engels klaslokaal -> grammatica  

Slide 25 - Diapositive