BK2C: Lezen H2; 10 t/m 14 oktober

Week 10 t/m 14 oktober
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Week 10 t/m 14 oktober

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Belangrijke data
- geen bijzonderheden

Slide 4 - Diapositive

Wat moet je aan het eind van de week kennen en kunnen?

Deze week leer je de volgende zaken;
- Hoofd- en bijzaken
- Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 5 - Diapositive

Maandag
Boek lezen
Toets bespreken
Verder met Lezen H2

Slide 6 - Diapositive

Stillezen
timer
15:00

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Week 10 t/m 14 oktober

Slide 9 - Diapositive

Belangrijke data
- woensdag 19 oktober; SO lezen H2

Slide 10 - Diapositive

Wat moet je aan het eind van de week kennen en kunnen?

Deze week leer je de volgende zaken;
- Hoofd- en bijzaken
- Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 11 - Diapositive

Dinsdag
- 10 minuten stillezen
- Hebban invullen
- Woordenschat H2; Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 12 - Diapositive

Stillezen
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Hebban
1. ga naar je mail
2. klik op de link van Hebban
3. klik op de blauwe regel
4. voer een wachtwoord in: minimaal 8 letters
                                                           één hoofdletter, één speciaal teken
5. voer je leesboek in
Minimaal drie boeken dit schooljaar lezen.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik 1
In teksten kom je vaak woorden of uitdrukkingen met een figuurlijke betekenis tegen. Er wordt dan iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat. Bijvoorbeeld:
Hij woont in het hart van de stad. (figuurlijk)
Hij woont in het centrum / het midden van de stad.
We sliepen onder de blote hemel.
We sliepen buiten.

bedoeld wordt:

Hij woont in het hart van de stad.

Hij woont in het centrum / het midden van de stad.

We sliepen onder de blote hemel.

We sliepen buiten.

De radijsjes schoten de grond uit.

De radijsjes groeiden heel snel.

Slide 16 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik 2
Als je dit soort woorden of uitdrukkingen niet begrijpt, zoek ze dan op in een woordenboek. Zoek bij het eerste zelfstandige naamwoord uit de uitdrukking. Vind je zo de betekenis niet, zoek dan op een ander belangrijk woord. Bijvoorbeeld: voorkomen is beter dan genezen. De betekenis van deze uitdrukking vind je bij voorkomen.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Voorbeeld
1. Gisteren praatte ik mijn mond voorbij.

2. Daarmee is de kous af, ik heb genoeg van jullie gezeur.

Slide 19 - Diapositive

Maken
In je digitale boek staan de volgende opdrachten klaar in de planning:
Woordenschat H2; opdracht 1, 2, 3 en 4
Deze opdrachten moeten aan het eind van de week af zijn!!!

Slide 20 - Diapositive

timer
15:00

Slide 21 - Diapositive

Ik weet wat een figuurlijke betekenis is?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Ik weet hoe ik de betekenis van een figuurlijk gebruikte zin moet opzoeken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Woensdag
- Toets; Taalverzorging H1
- Boek lezen





Slide 24 - Diapositive

Tot slot
Succes!

Slide 25 - Diapositive

Namen

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien

Slide 28 - Lien