Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Nederlands
Woordenschat H2
Les 1
Slide 1 - Diapositive
Doel van de les:
Vandaag leer je wat figuurlijk taalgebruik is.
Slide 2 - Diapositive
Programma
uitleg theorie
oefenen via de lesson up
aan de slag
extra tijd
Slide 3 - Diapositive
Figuurlijk taalgebruik
In teksten kom je vaak woorden of uitdrukkingen met een figuurlijke betekenis tegen. Er wordt dan iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat.
Slide 4 - Diapositive
Er staat:
Hij woont in het hart van de stad.
We sliepen onder de blote hemel.
Bedoelt wordt:
Hij woont in het centrum/het midden van de stad.
Slide 5 - Diapositive
Er staat:
Hij woont in het hart van de stad.
We sliepen onder de blote hemel.
De radijsjes schoten de grond uit.
Bedoelt wordt:
Hij woont in het centrum/het midden van de stad.
We sliepen buiten.
De radijsjes groeiden heel snel.
Slide 6 - Diapositive
Eens kijken wat jullie al weten.
Slide 7 - Diapositive
Er volgen nu wat voorbeelden. Kies uit figuurlijk of letterlijk taalgebruik.
Slide 8 - Diapositive
Zij kookt van woede.
A
Figuurlijk
B
Letterlijk
Slide 9 - Quiz
Dit meisje kookt 'figuurlijk' van woede. Je kunt natuurlijk niet echt koken van woede. Dat zou er, zoals op het plaatje, wel heel gek uit zien. Men zegt dit als iemand heel erg kwaad is.
Slide 10 - Diapositive
Je kop in het zand steken.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 11 - Quiz
Je steekt natuurlijk niet letterlijk je kop in het zand. Dat zou er anders ongeveer zo als het meisje hiernaast uit zien.
Er wordt letterlijk bedoelt dat je net alsof doet of er geen probeem is, terwijl dit wel zo is.
Slide 12 - Diapositive
De boom groeit echt snel.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 13 - Quiz
Franks vader is een boom van een vent.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 14 - Quiz
Toen kwam de aap uit de mouw.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 15 - Quiz
De aap klimt in de boom.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 16 - Quiz
Nu hebben jullie wat geoefend met het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
Slide 17 - Diapositive
Aan de slag
Maak nu opdracht 1 t/m 3 op blz. 66.
Ben je al klaar? Ga dan verder met opdracht 4.
Slide 18 - Diapositive
Goed gedaan!
Ben je nog niet helemaal klaar met opdr. 1 t/m 3? Maak deze dan thuis verder af.