§3.3 Neerslag, hier veel en daar weinig

3.3 Neerslag, hier veel en daar weinig
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

3.3 Neerslag, hier veel en daar weinig

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Je weet het verschil tussen de korte en lange kringloop
Je weet wat waterdamp en condens is
Je weet hoe de regen ontstaat en wat de vesrxhillem zijn tussen stijgings,- stuwings,- en frontale neerslag

Slide 2 - Diapositive

Waterkringloop

Slide 3 - Carte mentale

Korte waterkringloop
  • water verdampt uit zee
  • hoog in de lucht verandert waterdamp in druppels (dat heet condensatie)
  • neerslag valt terug in zee

Slide 4 - Diapositive

Lange kringloop
  • water verdampt uit zee
  • wind waait waterdamp naar land
  • het regent / sneeuwt
  • Neerslag gaat terug naar zee, vooral via de rivieren en grondwater


Slide 5 - Diapositive

Korte kringloop
Lange kringloop
Neerslag

Slide 6 - Diapositive

Water heeft drie vormen: 

vloeibaar water, 
waterdamp (gasvorm), 
ijs (vaste vorm)

  • In de waterkringloop verandert het water steeds van vorm.
  • afgekoelde waterdamp wordt condens (kleine druppels)
  • bron 10 -->

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Ontstaan van wolken.
Zet de zinnen in de goede volgorde, begin met 1.
1
de zon verwarmt het zeewater
2
waterdamp in afgekoelde lucht condenseert
3
warme lucht is licht en stijgt
4
stijgende lucht koelt af
5
warm zeewater verdampt
6
er ontstaan wolken
timer
3:00

Slide 11 - Diapositive

Typ je antwoord in

Slide 12 - Question ouverte

1-5-3-4-2-6

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Neerslag
Sneeuw
Gletsjer
Verdamping
Condensatie
Wolken
Grondwater

Slide 15 - Question de remorquage

Opdrachten
           Schrijf deze vragen over in je schrift. Schrijf antwoorden in je schrift op.
Vraag 1: Wat is het verschil tussen de korte en de lange waterkringloop?
Vraag 2: Hoe gaat neerslag terug naar zee?
Vraag 3: In welke drie vormen komt water in natuur voor?

Slide 16 - Diapositive

Neerslag

Slide 17 - Carte mentale

Stijgingsregen
Stijgingsregen ontstaat doordat er warme lucht opstijgt.  Daarboven koelt hij ook weer af. Door de afkoeling ontstaan druppels (condensatie)     regenbui!
Komt veel voor in de tropen.

Slide 18 - Diapositive

Stijgingsregen

Slide 19 - Diapositive

Stuwingsregen
 ontstaat bij gebergte. De natte lucht wordt opgestuwd  omdat hij anders niet over de berg heen kan. De lucht wordt dus omhoog geduwd. 
De lucht koelt weer af waardoor er regen ontstaat.

Slide 20 - Diapositive

Stuwingsregen

Slide 21 - Diapositive

Het ontstaan van stuwingsregen:

Vochtige zeelucht stijgt tegen de bergen op

Waterdamp condenseert - wolken

Neerslag valt aan de zeekant van het gebergte

Andere kant is droog

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Welke soort regen kom je tegen in een tropisch regenwoud
A
Stijgingsregen
B
Stuwingsregen

Slide 24 - Quiz

Frontale neerslag
 is als warme en koude lucht botsen met elkaar. 
 Het front ligt op het punt waar de koude en warme lucht elkaar raken. 
De koude lucht is zwaarder en dwingt de warme lucht om op te stijgen en daardoor ontstaat regen. Dit hebben we vaak in Nederland.

Slide 25 - Diapositive

Stijgingsneerslag
Frontale neerslag
Stuwingsneerslag

Slide 26 - Question de remorquage

Warme en koude lucht botsen met elkaar
Warme lucht stijgt op. Daarboven koelt hij ook weer af. Door de afkoeling ontstaan druppels/regen 
De lucht wordt omhoog gestuwd, 
Door de afkoeling ontstaan druppels/regen 

Slide 27 - Question de remorquage

richting van de warme lucht 
Stuwingsneerslag
Frontale neerslag
Stijgingsneerslag

Slide 28 - Diapositive

Wat is tegenovergestelde van condensatie?
A
Vriezen
B
Smelten
C
Verdampen

Slide 29 - Quiz

Hoe noem je verandering van de waterdamp naar de druppels?

Slide 30 - Question ouverte

Water verandert van vorm
1. water wordt verwarmd       waterdamp (verdamping)
2. waterdamp wordt afgekoeld      druppels (condensatie)
3. water wordt afgekoeld     ijs ( bevriezen)   
4. ijs wordt verwarmd       water (smelten)

Slide 31 - Diapositive