4.3 Staatsvorming en Centralisatie

Huiswerkcontrole
4.1
Opdrachten 2, 3, 4, 7, 15 en 17
4.2
Opdrachten 2, 3, 4, 5, 7 en 15
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Huiswerkcontrole
4.1
Opdrachten 2, 3, 4, 7, 15 en 17
4.2
Opdrachten 2, 3, 4, 5, 7 en 15

Slide 1 - Diapositive

H4 De tijd van Steden en staten
4.3 Staatsvorming en centralisatie 
KA
Het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
In deze presentatie leer je:
  • hoe de koningen in Frankrijk begonnen met staatsvorming en centralisatie
  • hoe de staatsvorming en centralisatie in Duitsland mislukten en in Engeland op gang kwamen
  • hoe de Bourgondiërs begonnen de Nederlanden te verenigen



Slide 3 - Diapositive

Frankrijk 1/3
In het begin van dit tijdvak hadden de Franse koningen niet veel macht over de leenheren. Na beëindiging van de Honderdjarige Oorlog in 1453 werden de Engelsen verdreven en kreeg de koning meer gebieden als Bourgondië in zijn macht.

Slide 4 - Diapositive

Frankrijk 2/3
Rond 1500 had de koning in heel Frankrijk de soevereiniteit door:
  • belastingheffingen
  • centrale rechtbank
  • bestuur met wetten en regels

Door de opkomst van de geldeconomie werden centralisatie en staatsvorming mogelijk.


Slide 5 - Diapositive

Frankrijk 3/3
Frankrijk had een standenmaatschappij met twee standen: de geestelijkheid en de adel. Door de opkomst van de steden gingen de vorsten de burgers als derde stand behandelen. In 1302 kwam voor het eerst de Staten-Generaal bijeen voor alle drie standen. 
De centrale overheid werd versterkt door:
  • toestemming door de Staten-Generaal voor diverse belastingen
  • toenemende kwaliteit van rechters en ambtenaren door de gestichte universiteiten
  • krachtiger wapens die de muren van steden en edelen stuk konden schieten

Slide 6 - Diapositive

Duitsland en Engeland 1/2
Rond 1000 was de Duitse koning machtiger dan de Franse. Van staatsvorming in Duitsland kwam weinig terecht, edelen en geestelijken behielden hun macht doordat:
  • de koningen zich in Italië tot keizer lieten kronen en daar oorlogen uitvochten
  • het koningschap niet erfelijk was, de koning was afhankelijk van keurvorsten: Duitse hoge edelen en bisschoppen die de koning kiezen

Slide 7 - Diapositive

Duitsland en Engeland 2/2
In 1066 veroverde Willem de Veroveraar Engeland. De leenmannen hield hij goed onder controle, zijn sheriffs inden belasting en spraken recht op basis van wetten voor het hele land.


In 1215 dwongen edelen de koning de Magna Carta te tekenen, die hem aan regels bond.
De drie standen gaven toestemming voor belastingen in het parlement: 1 oorspronkelijk vergadering van de drie standen in Engeland, 2 nu: volksvertegenwoordiging


Slide 8 - Diapositive

1066
Willem de Veroveraar, hertog van Normandië, verovert Engeland 
Het tapijt van Bayeux

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

De Nederlanden
De bisschoppen waren de wereldlijke heersers van de gewesten: de provincies.
Omstreeks 1430 werd Filips de Goede vorst van de Nederlanden (Lage Landen): gewesten in Nederland, België en Luxemburg. Hij:
  • stelde een centraal bestuur en gerechtshof in
  • riep de eerste Staten-Generaal bijeen om belastingafspraken te maken
Door opvolgingsproblemen behoorden de Nederlanden sinds 1477 bij de Habsburgers.

Slide 11 - Diapositive

Zelfstandig werken
Ga aan de slag met de digitale opdrachten van 4.3
Opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 15 en 16

Slide 12 - Diapositive