verpleegkundige diagnose

verpleegkundige diagnose
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

verpleegkundige diagnose

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je over het
stellen van een
verpleegkundige diagnose ?

Slide 2 - Carte mentale

wat is een verpleegprobleem?

Slide 3 - Diapositive

Verpleegkundige diagnose stellen
Verpleegprobleem:
Zijn verschijnselen waar je je als verpleegkundige op richt. Problemen die (kunnen) optreden in de fundamentele levensverrichtingen als gevolg van gezondheidsverstoringen.


Dit houdt in:
Als verpleegkundige gebruik je jouw deskundigheid om de zorgvrager te ondersteunen in zijn problemen, maar kijkt ook hoe je problemen kan voorkomen.

Slide 4 - Diapositive

wat is het verschil tussen een actueel en potentieel probleem?

Slide 5 - Diapositive

Actueel probleem

Verpleegproblemen die zich op een bepaald moment voordoen en door verpleegkundige kunnen worden vastgesteld.

Potentieel probleem

Doen zich nog niet voor, maar worden verwacht.

Slide 6 - Diapositive

Formulering PES
Verpleegprobleem is altijd vanuit de zorgvrager geformuleerd en voldoet inhoudelijk aan de PES structuur!

Hulpmiddel bij formuleren verpleegprobleem:
“Meneer/Mevrouw (zorgvrager) heeft/is/wil/kan…….. als gevolg van/ in verband met …….

Bijvoorbeeld; Mevrouw kan zich niet zelfstandig aankleden (P). Door een krachtbeperking in haar armen als gevolg van MS (E), lukt het mevrouw niet om knopen, bh sluiting, ritsen te openen of te sluiten (S)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Hoe maak je een verpleegplan?
Het verpleegprobleem 

P = Problem > verpleegkundige diagnose/probleem
E = Ethiologie > oorzaak van het probleem
S= Symptoms > Symptomen van het probleem: wat zie je? Wat hoor je?  Waaruit blijkt dat het probleem bestaat?



Slide 9 - Diapositive

Beïnvloedende factoren
Je klinische blik ontwikkel je door kennis en ervaring en bestaat uit:
  • je verpleegkundige basiskennis
  • de informatie van de zorgvrager
  • de informatie van de naasten van de zorgvrager of mensen uit zijn omgeving (het sociale netwerk)
  • de informatie van andere zorgverleners
  • de informatie die je hebt gekregen tijdens verpleegkundige handelingen

Slide 10 - Diapositive