Schrijfvaardigheid 3havo

Schrijfvaardigheid
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Diapositive

Wat klopt er niet aan het begin van deze Brief?

Liebe Claudia,


Wie geht es dir?

Slide 2 - Question ouverte

Begin brief

Liebe/lieber, 

wie geht es dir? <- geen hoofdletter. 


Slide 3 - Diapositive

Wanneer schrijven we iets met een hoofdletter?

Slide 4 - Question ouverte

Voor het woord 'und' komt een...
A
komma
B
punt
C
niks

Slide 5 - Quiz

Interpunctie

'und' geeft een opsomming aan.
  • Geen komma of punt ervoor zetten.
Zum Beispiel: Ich habe einen Vater und eine Mutter. 

Dit geld ook voor 'of' -> oder. 
  • Let op het verschil 'ob' en 'oder' 
Zum Beispiel: Möchten Sie Tee oder Kaffee?
Zum Beispiel: Ich weiß nicht, ob ich ausgehe darf. 

,aber   -  ,weil

Slide 6 - Diapositive

Hoe sluit je je brief af?

Slide 7 - Question ouverte

Afsluiting

Afsluitende zin: Ich freue mich, bald von dir zu hören.

Mit freundlichen Grüßen/Mit freundlichem Gruß
“Tschüs!” (=doei), “Mach’s gut!” (=het ga je goed), “Viele Grüße” (=groetjes), “Alles Gute!” (=het ga je goed).
  • Geen komma achter je afsluitingsgroet!

Zum Beispiel: Tschüs
                            Ashley



Slide 8 - Diapositive

Vertaal: ik speel met mijn vrienden.
A
Ich spiele mit meinen Freunden.
B
Ich spiele mit meinen Freunde.
C
Ich spiele mit meinem Freunde
D
Ich spiele mit meinem Freunden.

Slide 9 - Quiz

Deel 2

Slide 10 - Diapositive

voorzetsels met een vaste naamval

3e naamval
mit, nach, bei, seit, von, zu.......

4e naamval
für, ohne, um, bis......



Slide 11 - Diapositive

Wat is fout aan de volgende zin:
Du musst mit der Bus fahren.

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal:
Ik kom naar Nederland.

Slide 13 - Question ouverte

werkwoorden vervoegen

  • Hoe vertaal je 'naar': Seite 120, Kapitel 3

  • Werkwoorden vervoegen?

  • Informeel en formeel taalgebruik.
Sie und du

  • Alinea's 

Slide 14 - Diapositive