zintuigen

Zintuigen
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Zintuigen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De zintuigen
- Zintuigen zorgen ervoor dat je kunt waarnemen
- Zintuigen doen dit de hele dag door
- Ook buiten je bewustzijn om

Best een mooi systeem van ons lichaam dus!

Slide 4 - Diapositive

Zintuigcellen zetten informatie van de buitenwereld om in elektrische signalen
Geluid
Licht
tast
reuk
smaak
temperatuur
Zintuigen
- Organen die bepaalde prikkels overbrengen
- Zetten prikkels om in impulsen
- Zenuwen pakken signalen op en geven het door aan je ruggenmerg
- Bestaat uit 6 zintuigen:
reuk, smaak, gevoels, gezichts, gehoor 
en evenwichtszintuig.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Prikkels en impulsen
Een prikkel is een berichtje (uit de omgeving) dat wordt opgevangen in een zintuig.

In je zintuig wordt zo'n prikkel omgezet in een elektrisch stroompje, dat noem je een impuls

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De zintuigcellen

Zintuigcellen:
Zintuigen kunnen prikkels waarnemen omdat ze een grote aantal zintuigcellen hebben.
Andere naam voor die specifieke cellen: receptoren of sensoren.

Slide 7 - Diapositive

exteroreceptoren reageren op prikkels van buiten het lichaam
tong= smaak
neus= reuk
oog= gezichtsvermogen
oor=gehoor
huid= tast

interoreceptoren reageren op prikkels binnen het lichaam.
properiocepetoren geven informatie over het bewegingsapparaat. 
en de wanden van alle holle organen (darmen, longen, maag mondholte, urinewegen en bloedvaten)  geven informatie over de inhoud van het orgaan.
Zintuigen
elke zintuigcel is maar gevoelig voor 1 soort prikkel

Bv: zintuigcellen in je oog, gevoelig voor licht.

Net zoals een deurbel; reageert alleen als je op het knopje drukt!

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zintuigen
Neurotransmitters:
Een chemische stof die elektrische prikkels kan overbrengen.

Als er genoeg neurotransmitters vrijkomen, dan wordt de aangrenzende gevoelszenuw geprikkeld en ontstaat er een impuls op de betreffende zenuw.

Slide 9 - Diapositive

Chemische stoffen (neurotransmitters) gemaakt in de synaps helpen het signaal over te laten springen. Het signaal gaat verder over de uitloper van de volgende zenuwcel. Als zintuigen geprikkeld worden, worden via zenuwen signalen naar de hersenen gestuurd. Deze signalen worden impulsen genoemd.
Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


  • zintuigcel
  • gevoelszenuwcel
  • schakelcellen in
     ruggenmerg of hersenstam
  • bewegingszenuwcel
  • spier/klier
    REACTIE

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zintuigen
Prikkeldrempel en drempelwaarde:
Prikkel moet een bepaalde sterkte hebben voordat een zintuigcel kan reageren. 
Sterkte die nodig is, noemen we drempelwaarde.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reukzintuig
- Kun je mee ruiken
- Geuren waarschuwen je voor gevaar
- Reukslijmvlies bestaat uit reukzintuigcellen, slijmklieren en steuncellen
- Reukzintuigcellen zijn langgerekte
gespecialiseerde zenuwuiteinden
- Geurreceptoren zorgen ervoor dat
er een impuls ontstaat.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reukzintuig
- Reukzintuig is als enige verbonden met het limbisch systeem, je emotionele brein
- Bijvoorbeeld een speciale geur van een drankje wat je terug brengt naar het moment dat je daar erg ziek van bent geworden.

Slide 13 - Diapositive

De structuren in het limbisch systeem zijn betrokken bij emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen. 
Het limbische systeem is onderdeel van de grote hersenen.
Smaakzintuig

- Om te proeven
- Proeven is samenspel van smaak en geurwaarneming
- Bij proeven blijft het niet; structuur en temperatuur belangrijke rol. Warme soep beter dan koude, krokante chips beter dan slappe chips
- Als je iets echt niet lust, kun je gaan kokhalzen, reflex

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Smaakzintuig
- Smaakzintuig bestaat uit smaakzintuigcellen en zenuwvezels van drie hersenzenuwen:
1. tong-keelzenuw
2. aangezichtszenuw
3. zwervende zenuw
- Smaken proef je als ze in contact komen met vocht. Bij een droge tong proef je weinig. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking smaak

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar proef je welke smaak?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Gevoelszintuig
- Kunnen we mee voelen
- Bewust worden van het feit dat je iets aanraakt
- Voelen doe je via je huid, je huid is één groot voelorgaan
- Miljoenen zintuigcellen; druk, pijn, warmte en kou


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevoelszintuig
Werking gevoelszintuig:
Prikkels die gevoelszintuigen ontvangen, worden omgezet in een impuls
- er ontstaat een impuls als ze vervormen
- vervolgens gaan de impulsen via de uitlopers van de zenuwcel naar het ruggenmerg
- vanuit daar vervoerd naar de grote hersenen --> naar de gevoelsschors, daar wordt de informatie verwerkt en word je bewust van wat je voelt.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zintuigen in de huid
  1. Tastzintuigen
  2. Drukzintuigen
  3. Pijnzintuigen
  4. Warmte zintuigen
  5. Koude zintuigen

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

de zintuigen zitten in je
A
organen
B
oren, ogen, tong, neus
C
oren, ogen, tong, neus, huid
D
in je hersenen

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de drempelwaarde bij een zintuig?
A
maximale sterkte om een prikkel waar te nemen door een zintuigcel
B
minimale sterkte om een prikkel waar te nemen door een zintuigcel
C
minimale verschil in een prikkel die je nog waar kan nemen
D
maximale verschil in een prikkel die je nog waar kan nemen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zintuigcellen maken van prikkels...
A
Prikkels
B
Impulsen
C
Warmte
D
Geur

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zintuigen reageren op ...
A
informatie
B
een impuls
C
een prikkel
D
dat waar je hersenen op willen reageren

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zintuigelijke beperking

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan bij zintuigelijke beperkingen

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een auditieve beperking?
Kenmerken:
het oppikken van geluiden
communicatieve belemmering
Oorzaken:
Erfelijkheid
trauma
medische redenen


Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een visuele beperking
Kenmerken: 
beperkt/verlies van gezichtsveld
lichtgevoeligheid
nacht/kleurenblind
Oorzaken;
beschadigingen netvlies/oogzenuw
trauma, tumor

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hulpmiddelen auditieve beperkingen
  • hoorapperaten
  • wek en waarschuwingssystemen
  •  luisterhulp
  • tolk
  • communicatie hulpmiddelen

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hulpmiddelen visuele beperking
  • Braille materiaal
  •  Braille leesregel
  • Digitale hulpmiddelen
  • Communicatie hulpmiddelen
  • Mobiliteit 
  • Apps, Navilens, Be my eyes, lazarillo

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf je naam in braille

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitdagingen auditieve beperking 
Misverstanden
Geluiden kunnen plaatsen
Achterdocht omdat je niet alles "mee"krijgt

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitdagingen visuele beperkingen
Deelname aan het verkeer
Eten en drinken
Studeren
Reizen

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tips bij het begeleiden
Auditieve
  • communicatie
  • achtergrond geluiden
  • wordt je begrepen 
Visuele
  • gebruik gebaren
  • aanraking en naam
  • weg vrij maken

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf ervaren
  • Je krijgt een "blinddoek"
  • Je gaat met z'n tweeën naar buiten
  • om de beurt ervaren
  • Vragen beantwoorden op papier
  • Half uur de tijd om rond te lopen, je mag naar Alexandrium maar je gedraagt je netjes, zonder anderen te storen of te ergeren. Je maakt je opdrachten. 

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions