H. gram. klas 1 groep 1 en 2

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1,2

Herhaling Latijn klas 1

Welke Romeinse goden ken je?

Welke woordsoorten ken je in het Nederlands:

wat is een stam van een woord?

1. deel van het woord dat veranderd
2. deel van het woord dat niet veranderd

stam

uitgang

um

dom

us

i

o

ros

ae

bell

a

Bekijk goed deze afbeelding

Welke verhaal is hier afgebeeld?

Wat is de naam van het dier dat je achter de personen ziet?

Op welk verhaal dat je behandeld hebt in klas 1 verwijst dit beeld?

Hoe heet de Romeinse versie van Romeo en Julia?

Vrouwelijk zijn:

A alle zelfstandige naamwoorden die een wezen van het vrouwelijk geslacht aanduiden (bijv. mater = moeder)

B alle zelfstandige naamwoorden van de 1e declinatie (bijv. via) behalve die welke een mannelijk wezen aanduiden (zoals nauta = zeeman)

1. A
2. B
3. A en B

Onzijdig zijn:

A alle zelfstandige naamwoorden van de 2e declinatie met nom. ev. op -um (bijv. bellum, donum, templum).

B (bijna) alle zelfstandige naamwoorden van de 2e declinatie met nom. ev. op -us of -er (bijv. gladius).

1. A
2. B
3. A en B

Zelfstandige naamwoorden hebben in het Latijn het volgend geslacht:

1. mannelijk(masculinum)
2. vrouwelijk(femininum)
3. onzijdig(neutrum)

Wie weet het rijtje van:

 rosa

Schrijf het rijtje in je schrift

dominus

Schrijf het rijtje in je schrift

 bellum

Schrijf het rijtje in je schrift

Zet nu de juiste uitgangen bij de juiste groep

1e declinatie (verbuigingsgroep)

2e  declinatie op -us

2e declinatie op -um

a

ae

ae

ae

am

a

arum

is

as

is

os

i

o

um

orum

a	ae
ae	arum
ae	is
am	as
a	is

us	i
i	orum
o	is
um	os
o	is

um	a
i	orum
o	is
um	a
o	is

nominativus

genitivus

dativus

accusativus

ablativus

Welke naamvallen ken jij ?

Hoe herken je de naamval van een woord in het Latijn?

1. aan het voorzetsel
2. aan de stam
3. aan de uitgang
4. aan het woord

Welke woorden kunnen niet in een naamval staan?

Wat heeft een naamval voor nut?

Welke functie horen bij de 1e naamval (nominativus)

1. onderwerp
2. onderwerp, naamwoordelijk deel vd gezegde
3. lijdend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Welke functies horen bij het 3e naamval (dativus)

1. indirect object, dativus van bezit
2. indirect object, aanvulling bij werkwoord
3. aan, voor
4. indirect object, aanvulling bij werkwoord, dativus van bezit

Welke functies horen bij de 4e naamval(accusativus)?

1. aangesproken persoon
2. lijdend voorwerp
3. lijdend voorwerp, bijwoordelijke bepaling (na bep. voorzetsels)
4. onderwerp