horeca

wat betekent FIFO?
A
fast in fast out
B
first in first out
C
first out first in
D
first in first in
1 / 29
suivant
Slide 1: Quiz
horecaPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

wat betekent FIFO?
A
fast in fast out
B
first in first out
C
first out first in
D
first in first in

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke drie manieren kun je letten op je eigen veiligheid?
A
Zorg dat je goed uitgerust naar je werk gaat.
B
Til dingen op de juiste manier.
C
Draag goede schoenen
D
Kom op tijd op je werk

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat betekent T.H.T?
A
Tenminste Heel Tot
B
Tenminste Hoog Tot
C
Tenminste Houdbaar Tot
D
Tenminste Goed Tot

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent T.G.T.
A
Tenminste Goed Tot
B
Te Geloven Tot
C
Ten laatste Gebruiken Tot
D
Te Gebruiken Tot

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is hygiëne
zo belangrijk in de
horeca?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan
bij het woord
HORECA?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is een roux?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

welke producten zijn lang houdbaar?

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

welke producten zijn kort houdbaar?

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is de Franse naam voor blokjes?
A
julienne
B
ciseleren
C
brunoise
D
chinoise

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is de Nederlandse naam voor Julienne?
A
dunne reepjes
B
dunne blokjes
C
dunne plakjes
D
gelijkmatige reepjes

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat betekent mise en place?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke snijplank hoort bij welk product?
Groente en fruit
kip en gevogelte
gegaard vlees
brood en kaas
rauw vlees
vis, schaal- en schelpdieren

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonlijke hygiëne
bedrijfshygiëne
nagels
aanrecht
haar
vloer
keukendoeken
kleding
sieraden
afvalbak

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

wat betekent bain marie?
A
warm waterbad
B
koekjesdeeg
C
koud waterbad
D
gebakken koekjes

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat betekent A.G.F.?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het verschil tussen bloem en mee?
A
bloem is een andere graansoort dan meel
B
bloem is wat overblijft na het zeven van meel
C
bloem en meel is het hetzelfde
D
bij meel worden de graankorrels geroosterd voor de maling

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

hoe heet is water wat kookt?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

QUIZ

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 1. Wat doe je het eerst bij een oppervlakkige
verbranding van de huid?
A. 112 bellen voor een ambulance
B. Kleding verwijderen
C. Lauw water over de wond laten stromen voor 10-20 minuten.
D. 112 bellen voor de brandweer

Slide 21 - Question de remorquage

Een eerstegraads brandwond kun je goed zelf behandelen. Laat 10 minuten lang het water over de wond stromen (dus niet direct op de wond). 
Vraag 2. Waarom ligt hier een theedoek op tafel?
A. Ze heeft net afgewassen
B. De wond op het been komt door een gebroken kopje 
C. Ze gebruikt die theedoek als verband voor de wond op het been
D. Ze gebruikt de theedoek om op de wond te drukken en het bloeden te stoppen

Slide 22 - Question de remorquage

Bij een grote wond geef je druk op de wond. Gebruik daarvoor een schone doek.
Vraag 3. Wat is niet geschikt om te koelen bij letsel aan botten of spieren? 
A. Coldpack               B. Stromend water    C. IJs op de huid     D. Zak met erwten
                                                                                                        in een theedoek 

Slide 23 - Question de remorquage

Koude dingen gebruik je niet direct op de huid. Wikkel er altijd een (thee)doek omheen.
Vraag 4. Wat kan een teken zijn dat iemand een beroerte heeft?
A. Scheel kijken
B. Hoofdpijn
C. Buikpijn
D. Een scheve mond

Slide 24 - Question de remorquage

Weet je nog? Mond-spraak-arm, beroerte-alarm. Bel 112. Als je een beroerte herkent, kun je een leven redden.
Vraag 5. Bij de beet van welk beestje moet je een pincet of speciaal tangetje gebruiken?
A. Wesp                       B. Mug                      C. Teek                     D. Spin 

Slide 25 - Question de remorquage

Een teek moet je verwijderen met een tangetje of pincet. Houd de plek waar de teek zat goed in de gaten. Komt er een rode kring omheen, ga dan naar de dokter!
Vraag 6. Wat kun je met een kussen of jas doen bij een gebroken bot? 
A. Een gebroken been ondersteunen
B. De wond afdekken
C. Het hoofd van het slachtoffer ondersteunen, zodat hij lekker ligt. 
D. Een zachte plek om te zitten maken, zodat het slachtoffer lekker zit. 

Slide 26 - Question de remorquage

Bij een gebroken bot is het belangrijk dat het lichaamsdeel niet beweegt. Een been kun je ondersteunen met een tas of jas. Een gebroken arm kan het slachtoffer het beste zelf vasthouden.
Vraag 7. Waarom is het belangrijk dat een slachtoffer na een val op het hoofd niet beweegt?
A. Er is misschien iets gebroken
B. Het slachtoffer kan daardoor verlamd raken
C. Er moet eerst een foto worden gemaakt in het ziekenhuis
D. Hij kan daardoor hoofdpijn krijgen

Slide 27 - Question de remorquage

Bij een val kan een nekwervel beschadigd zijn. Of de zenuw die door de ruggengraat loopt. Om meer schade te voorkomen, is het belangrijk dat het slachtoffer zo stil mogelijk ligt. Help eventueel door het hoofd stil te houden.
Vraag 8. Wat gaat er mis 
bij een verslikking?  
A. Een stukje eten sluit je luchtpijp af
B. Een stukje eten sluit je slokdarm af
C. Een stukje eten blijf aan je tong kleven
D. Een stukje eten is te groot om door te slikken

Slide 28 - Question de remorquage

Bij een verslikking sla je op de rug van het slachtoffer. Of je doet de heimlich-greep. Deze handeling kun je leren van een Rode Kruis instructeur in de echte EHBO cursus. 
Bedankt voor het meedoen!

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions