Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Een schrijver wil graag dat je zijn teksten leest. Daarom zal hij zijn best doen om je te verleiden. Dit doet hij door extra aandacht aan de ............ te besteden. Welk woord ontbreekt?
Slide 5 - Question ouverte
Opmaak van een tekst?
Slide 6 - Carte mentale
Doelgroep?
Slide 7 - Carte mentale
Als je de doelgroep van een tekst wil bepalen, let je o.a. op de bron van een tekst.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Leg uit wat het verschil is tussen een feit en een mening.
Slide 9 - Question ouverte
Een verzinsel is een zelfbedachte uitspraak.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Een tekstsoort herken je aan...
A
de lengte van een tekst
B
de signaalwoorden
C
de datum
D
de opmaak
Slide 11 - Quiz
Ook het komende seizoen zal wel weer een succes zijn.
A
feit
B
mening
C
verzinsel
Slide 12 - Quiz
Topkok Bijdendijk: 'Dit vlees heeft een zure smaak.'
A
feit
B
mening
C
verzinsel
Slide 13 - Quiz
Er zijn tot nu toe 167 afleveringen opgenomen van Keuringsdienst van Waarde.
A
feit
B
mening
C
verzinsel
Slide 14 - Quiz
Je schrijft ‘mij’ en ‘me’ als het om een bezit gaat.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Je schrijft ‘mij’ en ‘me’ als het om een persoon gaat.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Je gebruikt ‘jou’ als het om een persoon gaat:
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
Je schrijft ‘jouw’ als er een persoon of een ding achter staat.