Verwijswoorden en synoniemen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Wat is een verwijswoord?

Je zet de koekenpan op het fornuis.
Je verwarmt hij/hem/haar/het..... op het vuur.

Oma is oud. .... wordt volgende week 90 jaar.

Je breekt een ei in de pan. Je bakt hij/hem/haar/het ....in de koekenpan.

Vera moet nog hard werken, anders gaat .... niet naar klas twee.

Wat is een slimme volgorde als je je verslag gaat schrijven?

Ik begin met

Daarna schrijf ik

Als laatste schrijf ik

de inleiding

het middenstuk

het slot

In welke alinea schrijf je bij een verslag waar het verslag over gaat?

1. 1e alinea inleiding
2. 2e alinea kern
3. 3e alinea kern
4. 4e alinea slot

Een verslag schrijf je altijd in de tegenwoordige / verleden tijd

1. tegenwoordige
2. verleden

Een recept is een instructie. Noem kenmerken van een instructie.