Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
maandag 15 februari
Huiswerk inleveren
Dictee woorden leeuwen in Artis
Toets Voorzetsels
Lesson Up
Lezen
Huiswerk mee
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
stroef = niet glad
amper = bijna niet
Hier werken amper mensen
Slide 4 - Diapositive
de verbeelding
de magie =
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Doel: Ik kan voorspellen waar de tekst over gaat door de inleiding te lezen.
Opdracht: Ik lees de inleiding.
Slide 24 - Diapositive
Waar zorgt het winterse weer in Nederland voor? Noem één positief en één negatief gevolg.
Slide 25 - Question ouverte
Doel: we lezen de tekst. Opdracht: lees de eerste alinea.
Slide 26 - Diapositive
Wanneer spreek je van een koudegolf? Er zijn twee dingen belangrijk.
Slide 27 - Question ouverte
Opdracht: Lees de alinea.
Slide 28 - Diapositive
Wat betekent code rood?
A
waarschuwing voor extreem weer met grote kans op schade, letsel en overlast.
B
waarschuwing dat er veel mensen met corona zijn.
Slide 29 - Quiz
Welke overlast veroorzaakte het extreme weer?
A
Auto’s gleden weg en treinen konden niet rijden.
B
Kinderen gingen sleeën en hun ouders moesten helpen.
C
Kinderen gleden weg en auto’s konden niet rijden.
Slide 30 - Quiz
Opdracht: Lees de alinea.
Slide 31 - Diapositive
Hoe komt het dat Nederland altijd een schaatsland is geweest?
Slide 32 - Question ouverte
Opdracht: Lees de alinea.
Slide 33 - Diapositive
Wat wordt er bedoeld met 'met het oog op' (r. 17)?
A
rekening houdend met
B
terwijl je niks weet over
C
terwijl je terugkijkt naar
D
zonder te denken aan
Slide 34 - Quiz
In regel 19-20 staat: Zondag was het treinverkeer gestremd, omdat de wissels bevroren zijn en niet werken door de stuifsneeuw. Wat betekent gestremd zijn?
A
geblokkeerd zijn
B
opgestart zijn
C
toegestaan zijn
D
vertraagd zijn
Slide 35 - Quiz
Waarom is het eigenlijk al uitgesloten dat er een Elfstedentocht komt (r. 31-32)?
A
De organisatie van de Elfstedentocht heeft gezegd dat er dit jaar geen Elfstedentocht wordt georganiseerd.
B
Het gaat niet lang en niet streng genoeg vriezen, dus het ijs wordt waarschijnlijk niet dik genoeg voor een Elfstedentocht.
C
Het ijs wordt waarschijnlijk wel dik genoeg, maar door de sneeuw kan er niet op geschaatst worden.
Slide 36 - Quiz
In r. 36 staat: Als het overdag ook vriest, dan zorgt elke 5 graden vorst voor één centimeter ijs.
Welk verband is er tussen deze zinnen?
A
Het is een oorzaak.
B
Het is een reden.
C
Het is een tegenstelling.
D
Het is een voorwaarde.
Slide 37 - Quiz
2 mintuten kijken
belachelijk
constant
gelukkig
geweldig
logisch
negatief
onzeker
opvallend
rustig
streng
timer
2:00
Slide 38 - Diapositive
Weet jij nu wat alle woorden betekenen?
idyllisch
het letsel
stremmen
van oudsher
het parcours
iets blokkeren, iets tegenhouden
al heel lang
heel erg mooi, sprookjesachtig
De route die deelnemers aan een wedstrijd moeten afleggen
de beschadiging van het lichaam
Slide 39 - Question de remorquage
A
de magie
B
de verbeelding
C
verstoren
D
stimuleren
Slide 40 - Quiz
A
van oudsher
B
het letsel
C
de liefhebber
D
het parcours
Slide 41 - Quiz
Dit is een...
Slide 42 - Question ouverte
Slide 43 - Question ouverte
Stil, je ...................... mijn telefoongesprek!
Slide 44 - Question ouverte
Die telefoon is veel te duur, dat kan ik mij niet .......................
Slide 45 - Question ouverte
We kijken naar het jeugdjournaal
Kies een onderwerp uit en schrijf een samenvatting