Havo 3 - grammar herhaling - 8 oktober

Welcome!
Have a seat and keep your phones in your bags please!
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welcome!
Have a seat and keep your phones in your bags please!

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen voor vandaag
Na deze les kan/weet je:
  • De past simple toepassen
  • Het verschil tussen de past simple en past continuous
  • De past continuous toepassen
  • Articles toepassen 
  • Het verschil tussen verschillende articles
  • De present perfect toepassen
  • Het verschil tussen de past simple en de present perfect
  • Used to toepassen

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog van de past simple?

Slide 3 - Carte mentale

Past simple
Verleden tijd, belangrijk wanneer het is gebeurd
  • Regelmatige woorden: +ed
(played, wanted, missed)
  • Ontkennende en vragende zinnen: did / didn't + hele ww
(I didn't play football, Did you play football?)


Slide 4 - Diapositive

Past simple
  • Ww eindigt in -e: alleen -d toevoegen
(to live - lived)
  • Ww eindigt in medeklinker + -y: -y vervangen door -ied
(to try - tried)
  • Ww eindigt in korte klinker + medeklinker: medeklinker verdubbelen + -ed
(to plan - planned)
  • Ww met meer lettergrepen en eindigt in -l-led toevoegen
(to travel - travelled)

Slide 5 - Diapositive

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de past simple in:

When I was young, I __ (to play) football with my friends every day.

Slide 6 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de past simple in:
They __ (to study) for their English test all night.

Slide 7 - Question ouverte

Wat weet je nog van de past continuous?

Slide 8 - Carte mentale

Past continuous
  • to be (was / were) + werkwoord + -ing
  • Ww eindigt in medeklinker + -e: -e vervangen door -ing
(to arrange - arranging)
  • Ww eindigt in korte klinker + medeklinker: medeklinker verdubbelen + - ing
(to plan - was/were planning)
  • Werkwoord met meerdere lettergrepen en eindigt in -l: dubbel l + -ing
(to travel - travelling)

Slide 9 - Diapositive

Complete the sentence (past continuous)
I __ (to cook) dinner when you called.

Slide 10 - Question ouverte

Complete the sentence (past continuous)
They __ (to argue) about something when the teacher walked in.

Slide 11 - Question ouverte

Past simple vs past continuous
  • Past simple: iets is in het verleden gebeurd en het is belangrijk wanneer het is gebeurd
  • Past continuous: bepaald moment in het verleden

Slide 12 - Diapositive

Complete the sentence:
Last night, when she __ (to arrive) at the party, everyone was dancing.

Slide 13 - Question ouverte

Complete the sentence:
We __ (to chat) for a while when her friend came to pick her up.

Slide 14 - Question ouverte

Wat weet je nog van articles?

Slide 15 - Carte mentale

Articles

Slide 16 - Diapositive

Let op:
Bij het spelen van een muziekinstrument wél een lidwoord!
"He plays the drums"
Bij het spelen van een sport géén lidwoord!
"She loves playing soccer"

Slide 17 - Diapositive

Complete the sentence:
Do you want to play __ guitar with me?
A
no article
B
a
C
the
D
an

Slide 18 - Quiz

Complete the sentence:
She is __ nurse at the local hospital.
A
a
B
an
C
the
D
no article

Slide 19 - Quiz

Wat weet je nog van de present perfect?

Slide 20 - Carte mentale

Present perfect
  • Je gebruikt de present perfect als iets al is gebeurd, en het niet belangrijk is wanneer
  • Present perfect: has/have + voltooid deelwoord
"I have played a game"


Slide 21 - Diapositive

Complete the sentence:
They __ (to buy) a new car.

Slide 22 - Question ouverte

Complete the sentence:
You __ (to meet) my sister already!

Slide 23 - Question ouverte

Present perfect vs past simple
  • De past simple gebruik je als iets is gebeurd in het verleden en het belangrijk is wanneer.
  • De present perfect gebruik je als:
- iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer.
- iets in het verleden is begonnen en nog steeds doorgaat.
- iets in het verleden is gebeurd waarvan je nu het resultaat ziet.
- iets net of nog niet is gebeurd. 

Slide 24 - Diapositive

Wat weet je nog van 'used to'?

Slide 25 - Carte mentale

Used to
  • Used to gebruik je als iets in het verleden gebeurde, maar nu niet meer.
  • Used gebruik je door:
used to + hele werkwoord

Slide 26 - Diapositive

Rewrite the sentence using 'used to':
She walked to school every day.

Slide 27 - Question ouverte

Rewrite the sentence using 'used to'
He played football when he was a kid.

Slide 28 - Question ouverte

Hoe goed heb je in deze les de past simple begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage

Hoe goed heb je in deze les de past continuous begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Hoe goed heb je in deze les de articles begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage

Hoe goed heb je in deze les de present perfect begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

Hoe goed heb je in deze les used to begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Sondage