toets peuter deel 1,2,3

Overhoring OPS Thema 4 De ontwikkeling van de peuter, activiteiten en taalontwikkeling (deel 1,2,3 )
* Open het antwoordformulier in de chat van teams
* Zet de antwoorden op het antwoordformulier
* Stuur het antwoordformulier binnen een minuut na afloop van de overhoring naar e.schurer@vistacollege.nl

Succes!
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
OPSMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Overhoring OPS Thema 4 De ontwikkeling van de peuter, activiteiten en taalontwikkeling (deel 1,2,3 )
* Open het antwoordformulier in de chat van teams
* Zet de antwoorden op het antwoordformulier
* Stuur het antwoordformulier binnen een minuut na afloop van de overhoring naar e.schurer@vistacollege.nl

Succes!

Slide 1 - Diapositive

Ontwikkeling van de peuter
Vul de ontbrekende begrippen in 

1. Conflicten ontstaan doordat hij ………………………….in staat is dingen te doen waarvan hij ……………………………..nog niet beseft dat zij gevaarlijk, hinderlijk, schadelijk of onherstelbaar zijn. 

Slide 2 - Diapositive

Ontwikkeling van de peuter
2. Noem 3 voorwaarden om zindelijk te kunnen worden: 
1.
2.
3.

Slide 3 - Diapositive

Ontwikkeling van de peuter
Zet het juiste begrip bij de juiste betekenis: 
Animistisch / Magisch 
3. A. …………………………. = levenloze dingen menselijke eigenschappen toekennen.
B. ………………………….. = geen onderscheid maken tussen wat leeft en niet leeft, tussen werkelijkheid en fantasie.

Slide 4 - Diapositive

Ontwikkeling van de peuter
4. A. Hoe noemt men de intense behoefte van een peuter om de wereld te ontdekken ?
     ………………………………. 
B. De peuter kan zich nog niet inleven in anderen, dus kan hij er ook geen rekening mee houden. De peuter is ……………………….

Slide 5 - Diapositive

Ontwikkeling van de peuter
5. Waarom moet de peuter koppig zijn? 

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….................................

Slide 6 - Diapositive

Activiteiten bij de peuter 
1. Waarom gebruik je als pedagogische medewerker een kringactiviteit bij
peuters? Noem 1 reden.
............................................................................................................................................................................................................................................

Slide 7 - Diapositive

Activiteiten bij de peuter 
2. Juist / onjuist 
Manipulatief spel wil zeggen dat iemand het gebruik van verschillende delen van zijn lichaam op elkaar af kan stemmen.

Slide 8 - Diapositive

Activiteiten bij de peuter 
3. Plaats bij de omschrijving het juiste spelsoort: 
      exploratiefspel / imitatiespel / constructiespel
A. Een kind moet zelf bedenken wat het gaat maken, hoe ze dat gaat maken en waarmee = ………………………………….
B. Onderzoeken van materialen en de omgeving staat centraal = ………………………….
C. De peuter leert welke rollen je kunt hebben en welke gedrag daarbij hoort = ………………………….

Slide 9 - Diapositive

Activiteiten bij de peuter 
4.Binnen de spelontwikkeling van de peuter zie je verschillende manieren van spel terug. Plaats de juiste begrippen bij de juiste omschrijving: 
     associatief spel / sociaal spel / solitair spel / parallel spel
A. Van 1,5 jaar hebben veel kinderen voorkeur voor alleen spelen. Dit heet …………………………………..
B. Als de peuter in het bijzin van andere speelt, niet met de ander maar naast de ander speelt. Dit heet ………………………………..

Slide 10 - Diapositive

Activiteiten bij de peuter 
4.Binnen de spelontwikkeling van de peuter zie je verschillende manieren van spel terug. Plaats de juiste begrippen bij de juiste omschrijving:
     associatief spel / sociaal spel / solitair spel / parallel spel
C. Het spel waarbij de peuter materialen of speelgoed uitwisslet en overleg voert zonder dat sprake is van een gezamenlijk doel of plan vooraf, heet …………………………………
D. Als ze samen werken, taken verdelen en om de beurt iets bepalen en bedenken wat ze zullen gaan doen en hoe is er spraken van ………………………………….


Slide 11 - Diapositive

Taalontwikkeling
Juist / onjuist 

1. VVE staat voor: Voor – en vroegschoolse Educatie

Slide 12 - Diapositive

Taalontwikkeling
2. Welk 2 aandachtspunten, om de taalontwikkeling te stimuleren, horen en NIET bij? Schrijf de twee cijfers op je antwoordvel.

Slide 13 - Diapositive

Taalontwikkeling
      Aandachtspunten:
1.Verwoord zoveel mogelijk handelingen die jij of de peuter verricht
2.Geef de dingen die de peuter als ‘dat ‘of ‘die’ benoemt, de naam die ervoor staat.
3.Maak korte eenvoudige zinnen en spreek niet te snel
4.Reageer op lichaams – en gesproken taal. Reageer positief
5.Lok taal uit, reageer op wat de peuter zegt, stel vragen, denk hardop, maak grapjes. Stimuleer ook kinderen op elkaar te laten reageren


Slide 14 - Diapositive

Taalontwikkeling
6.Zeg na wat de peuter zegt maar voeg geen nieuwe woorden toe, dit is te moeilijk
7.Leg de klemtoon op de belangrijkste woorden en herhaal woorden
8.Praat met peuters over hun gevoelens
9.Corrigeer het kind zo, dat het duidelijk is dat jij hem corrigeert
10.Observeer het taalgedrag van de peuter en pas je woordkeus en lichaamstaal hierop aan

Slide 15 - Diapositive

Taalontwikkeling
Vul in 
3. Kinderen beschikken over een …………………………. vermogen om taal te leren.

Slide 16 - Diapositive

Taalontwikkeling
3. Waarom is een kleine kring voor stimulerende taalactiviteiten beter. Noem 2 redenen. 

1.
2.

Slide 17 - Diapositive